is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Buitengoed 't Reigersnest
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Buitengoed 't Reigersnest met omgeving
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Buitengoed 't Reigersnest
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Buitengoed 't Reigersnest
Deze vaststelling was geldig van tot
Buitengoed zogenaamd " 't Reigersnest" (nummer 31-33) met bijhorende hoeve (nummer 29). Gelegen op het einde van een lange dreef in het verlengde van het zuidelijk gedeelte van de Noordstraat aan het kruispunt met de Oude Gistelweg. Opgetrokken op een perceel dat zich evenwijdig langs het noordelijk deel van de Noordstraat uitstrekt. Voorheen zogenaamd de "Campagne" van Westkerke; thans zoganamd naar het vogelreservaat " 't Reigersnest", een broedplaats van de blauwe reiger, vanaf 1944 gevestigd in het bos aan de noordzijde van het domein. In oorsprong eigendom van de Kartuizers van het klooster van Genadedal te Brugge, zie reeds vermeld in een ommeloper van 1684. Hoeve en hoofdgebouw reeds aangeduid op diverse 18de-eeuwse figuratieve kaarten, onder meer de Ferrariskaart (1770-1778). Vanaf het derde kwart van de 19de eeuw kwam het domein in handen van de voorname Oostendse familie Van Iseghem die het buitengoed in gebruik nam als vakantieverblijf, op dat moment gekend als de zogenaamde "Campagne" van Westkerke. Tijdens de Eerste en Tweede Wereldoorlog werd het domein verlaten door de eigenaars wegens de nabijheid van het front. In 1914-1918 besloot het Duitse "Oppercommando" om er een telefooncentrale in te richten die de uit Berlijn komende berichten doorzond naar de troepen aan de IJzer.
Toegang tot het geheel via lange, deels gekasseide dreef afgezoomd met paardenkastanjes. Kleine bakstenen pijlers aan weerszijden van de eigenlijke toegang tot het zogenaamde "Reigersnest", rechts met naastgelegen schuin aflopend bakstenen muurtje waarvoor losstaand naambord.
Het complex bestaat uit het hoofdgebouw met voorliggende tuin. Aan de noordzijde de tuin met aansluitend het bos met vijver waarin het reigerreservaat. Ten oosten aansluitend op het hoofdgebouw de hoeve met boerenhuis en haaks geplaatste wagenhuis- en stalvleugel, ten noorden de zomerkeuken met bakhuis en ten zuiden een losstaande schuur en hangar.
Hoofdgebouw (nummer 31) met voorliggende tuin vermoedelijk opklimmend tot het laatste kwart van de 18de eeuw. Exterieur. Dubbelhuis van vijf traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (S-pannen, nok parallel aan de straat); houten gootlijst op klossen. Oorspronkelijk voorzien van klokkentorentje; thans verdwenen. Verankerde witgeschilderde baksteenbouw met lage zwartgepekte plint. Lijstgevel met rechthoekige muuropeningen, smaller op de bovenverdieping; betegelde afzaten. Bewaard houtwerk: schuiframen met grote roedeverdeling; luiken op de benedenverdieping. Rechthoekige deels beglaasde vleugeldeur met fijnmazig hekwerk en rechthoekig bovenlicht. Aan westzijde huiskapel aangebouwd circa 1885. Verankerde witgeschilderde baksteenbouw van één travee en één bouwlaag onder pannen lessenaarsdak. Aan zuid- en westzijde grote rondbogige muuropeningen met verzorgde ijzeren roedeverdeling met spitsboogmotief; onderaan opengaande raamvleugels. Achtergevel met zes ongelijke traveeën en bakstenen gevelparement; sporen van verdwenen beschildering en muurankers. Rechthoekige muuropeningen met behouden schrijnwerk: T-vensters op benedenverdieping, schuiframen op bovenverdieping; grote roedeverdeling. Rondbogige muuropeningen in derde travee links met radvormige roedeverdeling, onder meer in bovenlicht. Centraal rechthoekige deels beglaasde deur; rechts twee vleugeldeuren deels beglaasd met glas in lood en rechthoekig bovenlicht. Typerende dubbelhuisplattegrond met centrale gang leidend naar de tuin; traphal aan oostzijde. Links en rechts van de gang twee grote voorplaatsen, achteraan twee kleinere zitplaatsen en een keukentje, oorspronkelijk behorend tot het naastliggende boerenhuis. Uiterst links vooraan de bijgebouwde huiskapel. Op de verdieping zeven slaapkamers.
Interieur. De afwerking dateert grotendeels uit de 19de eeuw. Veelkleurige cementtegelvloeren in decoratieve patronen in gang, traphal, zitplaatsen en kapel. Eenvoudige schouwen in marmer of hout; stucplafonds met kooflijsten en moulures in de zitplaatsen. Zitplaats links vooraan met centraal rozet in stucplafond; heringericht in 1946 door de toenmalige eigenaar C. Depuydt-Van Iseghem met onder meer houten lambrisering en schouw in siermetselwerk met centraal op de boezem een ruitvormig patroon met bovenaan in een banderol " 't Reigersnest" waaronder afbeelding van een reiger; links en rechts respectievelijk de wapenschilden van de families Depuydt en Van Iseghem. Het wapenschild van de familie Depuydt wordt herhaald in de sluitsteen van de in sierbaksteen uitgevoerde segmentboog van de doorgang tussen gang en traphal. Binnendeuren met origineel schrijnwerk; bewaarde houten binnenluiken in zitplaats rechts achteraan. Kapel met bepleisterd tongewelf. Keukentje met balkenroostering en houten deurtje met bewaard hang- en sluitwerk. Eenvoudige houten bordestrap met balustervormige trappaal. Traphal van beneden- tot zolderverdieping voorzien van marmerimitatieschildering. Plankenvloeren op de bovenverdiepingen. Slaapkamers met houten schouwen; ingemaakte houten kast in slaapkamer rechts vooraan; geschilderd rozet op plafond in slaapkamer links vooraan. Zolderverdieping met gordingenkap van vijf traveeën met schaargebinten en nokgebinten met steekschoren, van telmerken voorzien. Behouden kamertjes voor het dienstpersoneel; op een muur ervan geschilderde tekst uit de Eerste Wereldoorlog: "Hotel Heinrich Hofmann aus Knütendorf b / Refrau am 15.11.1917 Oderfroten (?)".
Ten westen van het hoofdgebouw de voormalige en nieuwe hovenierswoning (nummer 33) samen met de bijgebouwen opgesteld in U-vorm rond een binnentuin, toegang aan zuidzijde aan weerszijden geflankeerd door bakstenen pijlers en muurtje.
De voormalige hovenierswoning, aansluitend ten noorden van de huiskapel van het hoofdgebouw, dateert uit het eerste kwart van de negentiende eeuw met mogelijk oudere kern, maar verbouwd in 1885 en (deels) in 1947. Bestaat uit een lange witgekalkte verankerde baksteenbouw onder zadeldak (S-pannen, nok loodrecht op straat) van één bouwlaag en zeven traveeën; zwartgepekte plint. In de vier zuidelijk traveeën - onder meer opkamertravee - was de voormalige hovenierswoning gevestigd, de drie traveeën aan noordzijde werden gebruikt als schuitbergplaats met een open segmentbogige galerij aan de oostzijde, toe gebouwd in 1947 bij de bouw van de nieuwe hovenierswoning en gebruikt als keuken en bergplaats. Rechthoekige muuropeningen. Bewaard schrijnwerk met grote roedeverdeling.
Het interieur bewaart nog de kelder met tongewelf waarboven voutekamer met balkenzoldering; tevens enkele 19de-eeuwse deurtjes met behouden hang- en sluitwerk. Naar verluidt tegeltje in de vloer van de voutekamer met jaartal "16..."(?).
Ten westen haaks aansluitend op de schuitbergplaats werd in 1947 de nieuwe hovenierswoning opgetrokken naar ontwerp van architect S. Smis (Oostende), na afbraak van enkele 19de-eeuwse stallingen. Baksteenbouw van twee traveeën en anderhalve bouwlaag onder zadeldak (nok // straat) in historiserende stijl, zie aansluitend bij de oudere bebouwing.
Aan de westzijde van de binnentuin de bijgebouwen, op de plaats van de in 1885 opgetrokken nutsgebouwen die in 1947 deels werden afgebroken en verbouwd. Verankerde baksteenbouw van één bouwlaag onder zadeldak (S-pannen, nok loodrecht op straat). In het midden lager gedeelte met geïntegreerd duivenhok en vogelkooi; centrale deurtravee met windveren en -latten onder haaks aansluitend zadeldak. Aan weerszijden poorttraveeën, rechts onder I-balk.
In zuidwestelijke hoek achter een ijzeren hek een bijenkorfvormig hondenhok met grote ronde kei als bekroning.
Tuin achter het hoofdgebouw met twee overdekte waterputten; aan de oostzijde twee bakstenen pijlers met puntvormige bedekking en een bakstenen muur, opgetrokken in 1946. Achter de tuin het bos waarin het reigerreservaat; centraal een onregelmatig gevormde vijver waarover stenen brugje.
Aan de oostzijde van het gebouwencomplex bevindt zich de hoeve (nummer 29), in oudste kern - dit is de wagenhuis- en stalvleugel - opklimmend tot de 17de eeuw, zie vermelding in een ommeloper van 1684, vermoedelijk zelfs ouder cf. aangeduid in archiefstukken als "oudt schaepgoet". De hoeve is gedeeltelijk gescheiden van het buitengoed door twee bakstenen scheidingsmuren ten noorden en zuiden van het boerenhuis, opgetrokken in 1885; aan de noordzijde is er een poortje in de muur dat toegang geeft op de tuin van het hoofdgebouw. De erftoegang bevindt zich rechts van het wagenhuis, gemarkeerd door ijzeren hek tussen twee gecementeerde pijlers met aangrenzend bakstenen muurtje. Aan oostzijde groot, deels onverhard erf met mestvaalt en kleine poel; ten noordoosten de moestuin en tuin behorend tot de hoeve.
De hoeve bestaat uit semigesloten en losse bestanddelen, gekenmerkt door verankerde bakstenen bestanddelen van één bouwlaag onder pannen zadeldaken (S-pannen).
Centraal -en tevens het oudste gedeelte- in het hoevecomplex is de grote wagenhuis- en stalvleugel, L-vormig opgesteld rondom een groot onverhard binnenerf begrensd door de scheidingsmuur aan westzijde. Typerende overstekende dakranden. Ten zuiden van het binnenerf een drieledig wagenhuis met grote korfboogvormige doorritten en poorten. Kleine vierkante muuropeningen en rechthoekige deur aan de voorzijde. Langs de erfzijde zijn de middelste doorrit, een muuropening en de luchtgleuven dicht gemetst; centraal een steunbeer. Hooizolder bereikbaar via ladder, onder gordingenkap met schaargebinte en nokgebinte met makelaar en steekschoren. Haaks hierop aansluitend en ten oosten van het binnenerf de dwarse koeienstal gemarkeerd door steunberen; kleine getoogde muuropeningen met afzaat; tweedelige staldeurtjes en rechthoekige poort onder verhoogde dakoverstek; houten laaddeur onder klimmend dak. Aan de zijde van het binnenerf een korfbogige poort. Binnenin diltepersen op ronde balken en moerbalken onder dakkap met krukgebinte; behouden arduinen slieten. Ten noorden haaks erop aansluitend de in 1885 aangebouwde kleine lage witgekalkte stalvleugel op zwartgepekte plint onder lessenaarsdak met voorliggende stoep. Ten noorden het boerenhuis aanleunend bij het hoofdgebouw met klein verhard erf, ingesloten door scheidingsmuur aan west- en noordzijde. Dubbelhuis van vier traveeën en anderhalve bouwlaag onder mank zadeldak (nok parallel aan de straat), aan de zuidgevel linkertravee als opkamertravee onder verhoogde dakoverstek; witgekalkt op zwartgepekte plint. Rechthoekige muuropeningen met deels bewaard schrijnwerk zie enkele schuiframen met grote roedeverdeling; houten luiken. Rechthoekige nieuwe deur. Interieur naar verluidt vernieuwd na de Tweede Wereldoorlog; kelder met tongewelf.
Het kleine ingesloten verharde erf is aan de west- en noordzijde begrensd door de bakstenen scheidingsmuur die sinds 1946 de laatste travee aan de noordzijde voegt bij het hoofdgebouw. Aan de noordzijde van het kleine binnenerf een witgekalkt bijgebouwtje van twee traveeën en een bouwlaag, opgetrokken in 1885 en ingericht als zomerkeuken met bakhuis; vloer met zwarte arduinen tegels. In het verlengde aan de oostzijde een kleine bakstenen aanbouw; aan de achterzijde een recentere grote bakstenen aanbouw.
In zuidoostelijke hoek van het hoevecomplex de grote vrijstaande schuur gebouwd in 1885 (nok loodrecht op straat): dwarsschuur van vijf traveeën met brede lucht- en lichtgleuven en typerende radvormige uilengaten in de puntgevels aan de zuid- en noordzijde. Vooruitstekende korfbogige poort aan de oostzijde. Vernieuwde dakkap en -gebinten.
Ten zuiden van het erf de in 1937 opgetrokken hangar.
Bron: CALLAERT G. & HOOFT E. met medewerking van STRUYF J. 2003: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Oudenburg, Deelgemeenten Ettelgem, Roksem, Westkerke, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL1, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Hooft, Elise; Callaert, Gonda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Het parkje ten noorden bestaat uit een gazon aansluitend bij het landhuis en een achterliggend parkbos met vijver. Deze landschappelijke aanleg wordt voor het eerst weergegeven op de topografische kaart van 1861 en hangt vermoedelijk samen met de nieuwe status als buitenverblijf. De onregelmatig gevormde vijver wordt vergezeld van een kunstmatig heuveltje dat als uitzichtpunt diende. In het parkbos met gemengde beplanting zijn nog verschillende oude exemplaren van zomereik (met stamomtrekken tot 300 cm), boskers, linde, plataan, haagbeuk en beuk aanwezig. In het bos staat tevens een oude zwarte walnoot (Juglans nigra) met een stamomtrek van 350cm (gemeten op 150cm hoogte).
Ten noordoosten van de hoeve liggen de moestuin en boomgaard die deels door fruitmuren en deels door een oude beukenhaag afgesloten zijn. De ingang wordt gemarkeerd door een oud buxusboompje op stam. In de in onbruik geraakte moestuin verdween de serre, maar blijven nog bakstenen koude bakken en sierhagen van buxus bewaard. In de boomgaard staan enkele oude fruitbomen. De fruitmuur met verdwenen glazen bedaking werd vroeger voor de perzikteelt gebruikt. De bijhorende ramen die het rijpingsproces versnellen, worden in situ bewaard.
Is deel van
Oude Gistelseweg
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Buitengoed 't Reigersnest [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/45693 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.