Geheel van twee gekoppelde burgerhuizen in Louis-Philippestijl, volgens de bouwaanvraag uit 1858 opgetrokken in opdracht van de heer J. Veders. Uit het bouwdossier vallen ontwerper noch aannemer af te leiden.

Rijwoningen met enkelhuisopstand van respectievelijk drie en twee traveeën, een souterrain, drie bouwlagen en een mezzanine onder een zadeldak (nok parallel aan de straat, pannen). Het gevelfront is geconcipieerd als een symmetrische eenheid geleed door de puilijst, met in de middenas de klemtoon op de portaaltravee van het bredere linker pand. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel, waarvan de begane grond was belijnd door schijnvoegen uitstralend boven de rondboogvensters en -deur, rustte oorspronkelijk op een hoge, geprofileerde plint met rechthoekige souterrainvensters. Het middenrisaliet wordt gemarkeerd door de hoge rondbogige koetspoort, gevat in een omlijsting met geprofileerd, kwarthol beloop op neuten, een rolwerksleutel met bloemen en flankerende, ingediepte pilasters. Verkleinende balkons met een geajoureerde borstwering tussen postamenten, op bewerkte voluutconsoles met vruchten, accentueren de bovenverdiepingen. Het gesculpteerde ajour van de borstweringen is op de eerste verdieping verrijkt met putti, en op de tweede met een schelpmotief. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit verkleinende registers van rechthoekige vensters in omlijstingen met geprofileerd, kwarthol beloop. Cordonvormende lekdrempels, pilasters in het risaliet en geajoureerde borstweringen met mascarons verrijken de bel-etage. De tweede verdieping onderscheidt zich door individuele lekdrempels op voluutconsoles waartussen casementen, en in het risaliet door bijkomende oren, voluutvormige klauwstukken en een rankwerksleutel. Een klassiek hoofdgestel vormt de gevelbeëindiging, samengesteld uit een gelede architraaf, rechthoekige mezzaninevensters met afgeronde bovenhoeken en geprofileerde dagkanten in de fries, en een gekorniste, houten kroonlijst op tandlijst, modillons, dropmotieven en uitgelengde, bewerkte voluutconsoles. Fraai bewerkte houten vleugeldeur met paneelwerk en radiale ijzeren waaier; gietijzeren voetschraper. De begane grond is aan beide zijden van de poort verbouwd.

Breedhuis van vijf traveeën en drie en een halve verdieping onder zadeldak (Vlaamse pannen) met bouwtoelating van 1858. Bepleisterde en beschilderde lijstgevel met dubbelhuisopstand in second-empirestijl op hoge geprofileerde plint met een behouden kelderraam.

Licht vooruitspringend middenrisaliet met poort, tweemaal gemarkeerd door balkon op bewerkte consoles en met geajoureerde borstwering tussen postamenten. Rechthoekige vensters in geprofileerde omlijsting; onderdorpels van de bel-etage onderling verbonden door kordons, geajoureerde borstweringen; lekdrempels van de derde verdieping steunend op consooltjes en ertussen uitgespaard paneel.

Fraaie gekorniste kroonlijst met tandlijst, klossen, dropmotieven en bewerkte modillons: tussen laatstgenoemde werd een mezzanino uitgewerkt met rechthoekige raampjes met afgeronde hoeken, eveneens in geprofileerde omlijsting. Begane grond verbouwd op rondboogvormige poort na: geprofileerde omlijsting op neuten met sluitsteen, tussen flankerende pilasters met ingediepte schachten; oorspronkelijke houten vleugeldeur met paneelwerk; ijzeren waaier.