Neoclassicistisch burgerhuis uit de periode 1855-1860. Het bouwdossier werd niet teruggevonden, bouwheer, ontwerper noch aannemer zijn gekend.

Met een gevelbreedte van drie traveeën omvat de rijwoning drie bouwlagen onder een zadeldak. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel, warvan de pui volledig verbouwd is, beantwoordt aan een regelmatig ordonnantieschema. Verkleinende registers van rechthoekige bovenvensters met afgeronde bovenhoeken, geriemde omlijstingen, geprofileerde lekdrempels, individueel op de eerste en kordonvormend op de tweede verdieping, en gietijzeren parapetten. Een klassiek hoofdgestel met architraaf en vernieuwde kroonlijst vormt de gevelbeëindiging.

Neoclassicistisch breedhuis van drie traveeën en drie bouwlagen onder zadeldak (pannen). Eenvoudige lijstgevel waarvan indeling wordt overgenomen in het aanleunende pand (nummer 40) met gering hoogteverschil; laatstgenoemde pand met tot winkelpui verbouwde begane grond; verder ook vernieuwde daklijst.

Bovenvensters met afgeronde hoeken in gelede omlijsting, voorzien van een ijzeren leuning. In nummer 38: oorspronkelijke gevelbekroning: architraaf met verscheidene fasciae en kroonlijst op modillons met dropmotief, waartussen het fries uitgewerkt werd met panelen.