Herenhuis op de hoek van de Sint-Pieter-en-Paulusstraat en Jezuïetenrui, dat in kern opklimt tot de 17de eeuw, en oorspronkelijk uit vier vleugels rond een binnenplaats bestond. Charles Antoine Gouy-Van Broeckhoven, fabrikant van zijdedraad, liet in 1833 een nieuwe voor- en zijgevel in neoclassicistische stijl optrekken, na schade door een bominslag op 27 oktober 1830 tijdens de Belgische Omwenteling. Stadsarchivaris Pieter Génard (Antwerpen, 1830-Antwerpen, 1899), die het hotel vanaf 1893 betrok, overleed hier. Zijn schoonzoon Joseph Lombaerts (°Antwerpen, 1866), notaris van 1899 tot 1938, gehuwd met dochter Anna Génard (°Antwerpen, 1873), gaf in 1900 de architecten August Cols en Alfried Defever opdracht het pand te renoveren tot privé-woning en notarispraktijk. Daarbij werden de voorgevel verfraaid met een stucdecor in Italianiserende neorenaissancestijl, een travee van de zijgevel gedicht, de binnenplaats omringd door een galerij en overdekt met een ijzer- en glaskap, en het interieur heringedeeld. In 1909 liet Lombaerts de gevels rond de binnenplaats optrekken tot drie bouwlagen en het manke zadeldak vervangen door een plat dak. Het complex werd in 1946 opgesplitst tot drie afzonderlijke eigendommen, en inwendig grondig verbouwd. Dochter Maria Lauwers-Lombaerts liet de linker helft door de architect P. Jos. Peeters verbouwen tot eengezinswoning, met een nieuwe traphal. Schoonzoon dokter Willem Frans Marie Janssens-Lombaerts liet de rechter helft door de architect H. Merkelbach opdelen in drie flats, met toegang in de Jezuïetenrui. Het derde deel, de westvleugel (achterbouw), werd toegevoegd aan het aanpalende Korte Nieuwstraat 7-9.
Hoekgebouw van drie bouwlagen onder plat dak, met een gevelbreedte van oorspronkelijk vijf bij vijf traveeën. Neoclassicistische bepleisterde en beschilderde lijstgevel, op een plint uit blauwe hardsteen. Registers van rechthoekige vensters met lekdrempels, doorgetrokken op begane grond en eerste verdieping. Het risaliet in de tweede travee wordt gemarkeerd door de inrijpoort in een omlijsting van blauwe hardsteen, met Toscaanse pilasters bekroond door een onversierd entablement. Het in 1900 toegevoegde stucdecor van de voorgevel bestaat uit geriemde vensteromlijstingen en waterlijsten, op de eerste verdieping entablementen, een driehoekig fronton in het risaliet, panelen met rankwerk en arabesken boven de lateien en op de borstweringen, en een fries met paneelwerk. Een klassiek hoofdgestel met gelede architraaf, fries en gekorniste kroonlijst op klossen vormt de gevelbeëindiging. Het houten schrijnwerk van de inkompoort dateert nog uit 1833, dat van de vensters en het smeedijzeren traliewerk uit 1900.
De hoekpenant van de bel-etage draagt sinds 1833 een gekroond Onze-Lieve-Vrouwebeeld, ter herdenking van de bominslag van 1830 waarbij geen slachtoffers vielen. Geplaatst in een geprofileerde nis uitlopend op een decoratieve cartouche, draagt de Madonna het Kind op de linkerarm, staand op een maansikkel. Het zwierige beeld gaat mogelijk terug op een 18de-eeuws model. Kleine smeedijzeren lichtarm met verdwenen lantaarn.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1833#71, 1900#137, 1900#634, 1909#901, 18#20534 en 18#20567.
- DRIESEN J. 2012: Beschermd monument Sint-Pieter-en-Paulusstraat 2 zwaar verminkt, online-artikel AVBG (Antwerpse Vereniging voor Bouwhistorie en Geschiedenis).