Twee burgerhuizen in neoclassicistische stijl naar een ontwerp door de architecten Léonard en Henri Blomme uit 1886. Opdrachtgevers waren de kinderen Lauwers, die samen met de nieuwbouwpanden de getrapte geveltop van het traditionele, minstens 17de-eeuwse diephuis Hoogstraat 64 lieten vervangen door een extra verdieping. De bouwaanvraag gaat uit van slechts één woning van vier traveeën, met een gevelopstand die verder identiek is aan de uitgevoerde woningen. Mogelijk werd tijdens de uitvoering afgeweken van het aanvankelijk vergunde concept, zonder nieuwe plannen in te dienen.
De woningen Lauwers behoren tot het vroege gemeenschappelijke oeuvre van de gebroeders Blomme, die tussen 1876 en 1906 voor tal van bouwprojecten samenwerkten. Daarnaast voerden beiden ook in eigen naam belangrijke architectuuropdrachten uit, en bekleedde Léonard Blomme van 1869 tot 1899 het ambt van provinciaal architect voor het arrondissement Mechelen. Tot hun belangrijkste gezamenlijke realisaties behoren het Jongensweeshuis uit 1876-1881 in de Durletstraat, het Gemeentehuis van Borgerhout uit 1886-1889, en tijdens de jaren 1890 een reeks vastgoedprojecten voor de Naamlooze Maatschappij voor het Bouwen van Burgershuizen in de wijk Zurenborg. In tegenstelling tot de neo-Vlaamserenaissance-stijl die al deze projecten consequent kenmerkt, werd voor de woningen Lauwers een destijds conventionele neoclassicistische stijl toegepast.
Rijwoningen van drie traveeën en drie bouwlagen onder een zadeldak (nok parallel aan de straat), oorspronkelijk gekoppeld volgens spiegelbeeldschema, met een verspringende kroonlijsthoogte. De bepleisterde en beschilderde lijstgevels met schijnvoegen op de begane grond, rusten op een plint uit blauwe hardsteen. Van nummer 18 werden recent de pui verbouwd en de gevelbepleistering vernieuwd, met verlies van het stucdecor. Geleed door de puilijst, beantwoorden de opstanden aan een regelmatig ordonnantieschema. Registers van rechthoekige deur- en vensteropeningen met hardstenen lekdrempels. Met geprofileerde dagkanten en een sluitsteen, zijn de vensters op de eerste verdieping gevat in een geriemde omlijsting met oren en onderdorpel, en op de tweede verdieping in een vlakke omlijsting. Een klassiek hoofdgestel met een gelede architraaf en een houten kroonlijst met tandlijst vormt de gevelbeëindiging.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1886#1695.