Neoclassicistisch burgerhuis gebouwd in opdracht van de heer Smets, naar een ontwerp door aannemer-architect Jean Baptiste Winders uit 1847. Het betrof de grondige aanpassing van een samenstel van twee traditionele diephuizen met topgevel, uit de tweede helft van de 16de of de eerste helft van de 17de eeuw. Een gepland risaliet boven het portaal in de tweede travee, werd door stadsbouwmeester Pierre Bruno Bourla geweigerd. Winders, vader van architect Jean Jacques Winders, lijkt in Antwerpen actief te zijn geweest vanaf midden jaren 1840. De weduwe F. Struyven liet in 1891 door de aannemer Petrus Franciscus Van der Gucht de winkelpui aanbrengen. In opdracht van Auguste Struyven verving de aannemer Florent Mees in 1908 de parallelle, afgesnuite zadeldaken door een pseudo-mansarde.
Rijwoning oorspronkelijk met dubbelhuisopstand van vier traveeën en drie bouwlagen onder een pseudo-mansarde (leien). De bepleisterde en beschilderde lijstgevel beantwoordt aan een regelmatig ordonnantieschema. Horizontaal geleed door de puilijst, is de opstand opgebouwd uit registers van rechthoekige bovenvensters met individuele lekdrempels en onderdorpels; gietijzeren parapetten op de eerste verdieping. Een klassiek hoofdgestel met een architraaf, fries en houten kroonlijst op klossen vormt de gevelbeëindiging. De brede, vierledige houten dakkapel wordt gemarkeerd door een middenrisaliet met pilasters en een driehoekig fronton. Van de klassieke houten winkelpui met een middenportaal, pilasters en een entablement op klossen en gekoppelde consoles, rest enkel dit laatste; verder is de begane grond verbouwd.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1847#16, 1891#1324 en 1908#737.