Laat-barok burgerhuis met dubbelhuisopstand gedateerd 1725. De heer Jacobs liet het pand in 1835 met een derde bouwlaag verhogen door Franciscus De Wolf. Van deze architect zijn in Antwerpen bouwprojecten teruggevonden uit begin jaren 1830 tot midden jaren 1850.

Ondiepe rijwoning met dubbelhuisopstand van vijf traveeën, oorspronkelijk twee en sinds 1835 drie bouwlagen, onder een zadeldak (nok parallel aan de straat, kunstleien). De recent opnieuw bepleisterde en bepleisterde lijstgevel rust op een hardstenen plint. Opgetrokken uit baksteenmetselwerk met zandstenen hoekkettingen in het risaliet, maakt de constructie gebruik van blauwe hardsteen voor de vensteromlijstingen en de frontispice. De opstand beantwoordt aan een regelmatig ordonnantieschema, dat de klemtoon legt op het door een frontispice gemarkeerde middenrisaliet. Mogelijk had dit laatste vóór het toevoegen van de derde bouwlaag een fronton of dakvenster als bekroning. Het rechthoekige portaal is gevat in een geprofileerde omlijsting, geflankeerd door vlakke pilasters met neuten en imposten. Ondersteund door bewerkte consoles, bestaat het entablement uit een architraaf, een fries met de inscriptie: “MDCCXXV” en een op de hoeken gekorniste waterlijst. Hierop rust het Frans balkon met door siervazen bekroonde postamenten, en een smeedijzeren borstwering waarin een rozet en het opschrift: “WITTE ROOS” als centraal motief. Het aansluitende spiegelboogvenster is gevat in een geprofileerde omlijsting met loofwerk in de zwikken, onder een gestrekte en gekorniste waterlijst en een gebogen fronton. Verder registers van rechthoekige vensters in een vlakke hardstenen omlijsting met geprofileerde dagkanten op begane grond en eerste verdieping. De vlakke omlijstingen van de rechthoekige vensters op de toegevoegde verdieping, zijn uitgevoerd in baksteenmetselwerk voor de rechtstanden en hardsteen voor de dorpels. Een klassiek hoofdgestel met een gelede architraaf, een vlakke fries en een geprofileerde houten kroonlijst vormt de gevelbeëindiging.