Hoeve reeds vermeld in 1459, in haar huidige vorm opklimmend tot de tweede helft van de 18de eeuw toen zij door vorst Niklaas-Leopold van Salm-Salm werd herbouwd. Voormalige zijgevel aan de straat, in 1961 geopend met venster en deur.
Ten noorden van de Moerstraat gelegen hoeve met losstaande bestanddelen, bestaande uit een woonstalhuis (nok loodrecht op de straat), een parallel gelegen schuur en bakhuis aan noordzijde en een deels verhard erf. Kleine siertuin met beukenhaag aan de straat, grote linden aan zuid- en westzijde, aansluitend weiland aan noordzijde.
Woonstalhuis van zes (oostelijke langsgevel) en vijf (zuidelijke kopgevel) traveeën onder monumentaal schilddak (nok loodrecht op de straat, Vlaamse pannen) met klimmende dakkapel ter hoogte van de stal; latere zuidelijke uitbouw onder lessenaarsdak met kolenhok. West- en noordzijde met deels gedichte afhang onder golfplaten, later bijgebouwde varkensstallen en karrenkot.
Hoge, bakstenen lijst- en één afgeknotte puntgevel op gecementeerde plint, met lange ankers en vlechtingen in de straatgevel. Zuidwest gelegen opkamer met venster in de zuidgevel en getralied keldervenster in de westgevel. Woonhuis met beluikte segmentboogvensters en -deur(en); recent vernieuwd houtwerk. Korfbogige stalpoort in westgevel. Kolenhok met rechthoekige deur onder houten latei. Rechthoekig betonnen stalvensters.
Woongedeelte met enkelhuisopstand; uiterst links zogenaamd kamer, heden verdeeld in twee vertrekken en overspannen door eikenhouten moerbalken, daarnaast zogenaamd huis, heden met vals plafond; tussen kamer en huis bevindt zich de dubbele (hermetselde) haard. In de kamer waren oorspronkelijk drie alkoven; de huidige toegang tot de opkamer bestond niet; bewaarde alkoof in het huis. Voormalige moos achter het "huis", met houten luik en trapje naar gewelfde kelder. Oorspronkelijke toegang tot opkamer gedicht. Voormalige potstal van drie vakken, later verbouwd tot groepstal, met in het midden de zogenaamde doorrij met bewaarde poort in westgevel, zware standvinken, houten balkenzoldering en twee rijen houten en ijzeren koestaken. Gordingenkap van zes vakken.
Driebeukige langsschuur van vijf (tasruimte) + één (vroegere schaapskooi) traveeën onder monumentaal schilddak (nok loodrecht op de straat, Vlaamse en mechanische pannen). Versteende vakwerkbouw met bewaarde houten stijlen en stroomlaag in westgevel. Dakuitsparingen met rechthoekige poorten onder houten latei. Eikenhouten dek-/ankerbalkgebinten met telmerken en pen- en gatverbindingen op bakstenen sokkel. Dakdichting met stropoppen.
Bakhuis onder zadeldak (nok loodrecht op de straat, Vlaamse en mechanische pannen); puntgevels met aandak en vlechtingen. Bewaarde oven.
- LAUWERYS J., Hoogstratens oude hoeven. 1. De Sinte Katelijne-hoeve, of de Hertogse hoeve, in Jaarboek van Koninklijk Hoogstraatse Oudheidkundige Kring, XLV, 1977, p. 116-120.