Zogenaamd De III Swaentiens, voorheen De vier Heemskinderen, in kern opklimmend tot een 16de-17de-eeuwse herberg en brouwerij, heden met voorkomen uit het vierde kwart van de 18de eeuw - eerste kwart van de 19de eeuw, gerestaureerd in 1948 en 1975-1976; verschillende recente aanpassingen.

Halfvrijstaand, bakstenen dubbelhuis van vijf traveeën en twee bouwlagen onder vernieuwd zadeldak (nok parallel aan de straat, leien), met laatclassicistische allures. Gedecapeerde, verankerde lijstgevel op arduinen plintje, beëindigd met hol- en bolrond geprofileerde bakstenen daklijst onder gevelbreed driezijdig fronton met oculus (houten raam). Rechthoekige, naar boven toe verkleinende vensters in geriemde zandstenen omlijsting onder ontlastingsboog; op de bovenverdieping met ijzeren leuning; eertijds met luiken. Vernieuwde neorococodeuromlijsting van arduin; bovenlicht met smeedijzeren waaier; bekronende gevelsteen met drie zwaantjes en zeemeerminnen in bas-reliëf. Witstenen bel-etagebalkon met balustrade en consoles. Noordelijke zijpuntgevel met aandak.

Interieur: volledig onderkelderde voorbouw, vier kelders met tongewelf straat; tweede kelder met nog aanwezige waterput. Centrale gang in Lodewijk XVI-stijl met typisch lijst- en stucwerk. Aansluitend salon links met moerbalk straat, plafond en wanden met in 1975-1976 door de gebroeders Leyten naar oud model gereconstrueerd lijst- en paneelwerk met geschilderde medaillons door L. Doms, originele witmarmeren schoorsteenmantel met op doek geschilderd schouwstuk met bloemenvaas en vruchten (eind 18de- begin 19de eeuw) en bas-reliëf in stuc door L. Doms (1975-1976). Aangepast rechtergedeelte waarachter dwars ingebrachte trap.

Tegen de voorbouw aanleunende, niet onderkelderde, lagere achterbouw van vier traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (nok loodrecht op de straat, kunstleien), vermoedelijk heropgebouwd circa 1913; baksteenbouw met neotraditionele trapgevel; lage begane grond met samengestelde balklaag.