is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Burgerhuis De Gulden Coppe
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd monument Burgerhuis De Gulden Coppe
Deze bescherming is geldig sinds
Het burgerhuis De Gulden Coppe werd als dusdanig voor het eerst vermeld in 1520, waarna het in 1540 in het bezit kwam van Antoon III Keldermans die het waarschijnlijk verbouwde. Ook in de 18de, 19de en 20ste eeuw vonden nog aanpassingen plaats.
De geschiedenis van het huis De Gulden Coppe gaat terug tot het begin van de 16de eeuw. Een eerste vermelding komt voor in 1520 en in 1540 wordt het aangekocht door Antoon III Keldermans, die betrokken was bij de bouw van kerk, kasteel, stadhuis, en die het waarschijnlijk deels verbouwde (zie kenmerkende tudorbogen op tweede bouwlaag en achterbouw). In 1553 worden belastingen betaald voor drie ovens en zeven schouwen, hetgeen wijst op het belang van dit gebouw.
Aanpassingen volgden in de 18de, 19de en 20ste eeuw. De huidige voorgevel heeft zijn uitzicht in de 19de eeuw gekregen. De algemene lijn van de architectuur, waarin vooral de boogvormige uitkragingen onder de kroonlijst opvallen, is nog 16de-eeuws. De oorspronkelijke witstenen kruisen in de ramen werden uitgebroken en vervangen door boven- en onderdorpels in blauwe hardsteen. De deur kreeg een omlijsting eveneens in blauwe hardsteen. Het schrijnwerk is 19de-eeuws. De zijtrapgevels zijn bewaard en de dakconstructie is nog origineel 16de-eeuws.
Het grondplan heeft een evolutie doorgemaakt, van een oorspronkelijk langsgericht gebouw werd het (vermoedelijk reeds in de 16de eeuw) door een aanbouw uitgebreid tot een L-vormig geheel. In de 18de of 19de eeuw werd dit L-vormige plan opgevuld door een lage aanbouw met lessenaarsdak aansluitend bij de daklijn van het hoofdgebouw. De inwendige indeling is klassiek te noemen. Een centrale doorgang leidt naar de tuin en links en rechts ervan liggen de leefruimten. De inwendige balk- en vloerlagen zijn bewaard.
Het gebouw onderging een volledige restauratie in 1994-1995 onder leiding van H. Adriaensens en een wijziging van de achtergevel in 1996 naar ontwerp van architectenburo Van Boxel, Hectors, Van Laer.
Het voorhuis heeft een dubbelhuisopstand van vier traveeën en twee bouwlagen onder een zadeldak (nok parallel aan de straat, leien) met nieuwe dakkapellen. Het gaat om een verankerde baksteenbouw met een gedecapeerde, heropgevoegde lijstgevel op een hoge arduinen plint, beëindigd met een houten kroonlijst.
De rechthoekige naar boven toe verkleinende vensters bevatten oorspronkelijk kruiskozijnen, maar werden in de 19de eeuw aangepast en voorzien van onder- en bovendorpels van arduin. De gecementeerde witstenen hoek- en aanzetblokken en ontlastingsbogen verwijzen naar de oudere constructie. De tweede bouwlaag werd ook vermeerderd met brede tudorboogvormige uitkragingen op zandstenen consoles met schelpmotief, zie Keldermansinbreng. De begane grond was voorzien van luiken. De rechthoekige deur in 19de-eeuwse omlopende arduinen omlijsting met neuten en druiplijst is voorzien van een houten paneeldeur met lijstwerk en een bovenlicht.
Bij hoofdvolume bevinden zich twee achterbouwen, een 16de-eeuwse haaks op het hoofdvolume geplaatste constructie onder zadeldak en een parallelle (18de- of 19de-eeuwse) achterbouw onder lessenaarsdak. Deze volumes hebben eveneens een gedecapeerde en verankerde bakstenen punt- en lijstgevel, respectievelijk van twee (16de-eeuws) en drie traveeën (18de- of 19de-eeuws volume). De puntgevel heeft een top met aandak, vlechtingen, schouderstukken, topstuk, voormalig laadluik en steigergat. De gevels zijn beide voorzien van rechthoekige muuropeningen met 19de-eeuwse houten latei en ontlastingsboog (begane grond) en een ingekaste houten paneeldeur met bovenlicht. De zijgevels zijn getrapt. De voordelijke zijgevel vertoont sporen van speklagen, Y-anker en een gedicht venster met houten latei, daarnaast ook zandstenen hoekblokken en duimen. Aan de noordoostzijde bevindt zich een lager, aansluitend 16de-eeuws bijgebouw van drie traveeën (nok loodrecht op de straat), dat is opgericht als een verankerde baksteenbouw met rechthoekige muuropeningen onder houten latei. Aan de zuidoostzijde werd een vernieuwd bijgebouw palend aan het gebouw met de nummers 177-179, in 1996 door middel van een gang met het hoofdgebouw verbonden.
Er zijn drie gewelfde kelders aanwezig die loodrecht op de straat staan. De gewijzigde indeling van de begane grond (zie huidige caféfunctie) behoudt links achteraan twee vermoedelijk 18de-eeuwse binnendeuren, respectievelijk naar het noordelijk bijgebouw en de gang, een eind 18de- begin 19de-eeuwse vloerbetegeling en een brede schoorsteen met houten schouwbalk. Samengestelde balklagen zijn bewaard, met op de bovenverdieping bewaarde witstenen consooltjes en balksloffen. De oorspronkelijke houten spiltrap werd vervangen door een beglaasde trapkast. De zolderverdieping heeft een vloer van rode gebakken tegels en heeft ook een bewaarde 16de-eeuwse dakconstructie met eiken gordingen en spanten (drie dubbele en twee enkele schaargebinten respectievelijk boven het hoofdvolume en de achterbouw) met pen- en gatverbindingen.
Het gebouw Vrijheid 173-175 te Hoogstraten wordt beschermd als monument omwille van het algemeen belang gevormd door de historische waarde als in oorsprong 16de-eeuws gebouw dat doorheen aanpassingen in de verschillende fasen fan zijn geschiedenis zijn oude kern bewaard heeft. Tevens één van de oudste nog bewaarde woonhuizen van de Vrijheid.
Auteurs: Plomteux, Greet; Brenders, Francis
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Vrijheid
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Burgerhuis De Gulden Coppe [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/46584 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.