Enkelhuis in nieuwe zakelijkheid, 1938, naar ontwerp van A. Carpentier, van twee traveeën en drie bouwlagen onder plat dak. Gele bakstenen lijstgevel op gebouchardeerde arduinen plint, getypeerd door diep uitgesneden lintvoegen. Horizontaal markerende gevelbrede luifels ter hoogte van eerste en derde bouwlaag; vlakke gevelafsluiting met arduinen daklijst. Verticaal uitgewerkte deurtravee met halfronde balkons met buisleuning. Rechthoekige muuropeningen met origineel houtwerk; begane grond met bovenlichten; beglaasde ijzeren deur.

Overspanningen met holle betonnen welfsels van buitenmuur tot buitenmuur waardoor een lichte scheiwand van hout en glas tussen gang en leefruimten kon worden ingebracht; aansluitende keuken/veranda met koepel over volledige huisbreedte en kleine uitbouw, aanvankelijk bestemd als afwasruimte. Door een tuin van het hoofdvolume gescheiden bijgebouw met washuis, berging, toilet. Een badkamer was in het ontwerpplan nog niet voorzien.