Traditioneel diephuis genaamd “de Haen”, van drie traveeën, drie bouwlagen en een insteekverdieping onder een zadeldak (nok loodrecht op de straat, pannen), uit het vierde kwart van de 16de eeuw. In opdracht van de cineast Jan Gruyaert (°Mortsel, 1944), werd het pand gerestaureerd naar een ontwerp door de ingenieur-architect André De Naeyer uit 1979, uitgevoerd door het bouwbedrijf Woningbouw M. D'Hulst uit Lier in 1983-1984. De gevelrestauratie betrof het decaperen, herstellen en aanvullen van het bak- en zandsteenparement, de reconstructie van de druiplijsten, de treden en het topstuk van de geveltop, met gebruik van witte natuursteen. Voor de reconstructie van de pui werd een eigentijds ontwerp gevolgd. De restauratie van het aanpalende “Blauw Lammeken” voltrok zich gelijktijdig.

De trapgevel van zeven treden met een overhoeks topstuk heeft een parement in bak- en zandsteenbouw met speklagen, verankerd door smeedijzeren muurankers met gekrulde spie. Registers van aangepaste, gekoppelde, rechthoekige vensters, vroegere bolkozijnen op de insteekverdieping en kruiskozijnen op de twee bovenverdiepingen, met kwarthol geprofileerde posten en negblokken, druiplijsten en wigvormige ontlasting; cordonvormende lekdrempels op de eerste verdieping, waterlijst op de tweede verdieping. De tweeledige, door omlopende waterlijsten gemarkeerde geveltop, wordt in het eerste register geopend door een rechthoekig drielicht met druiplijsten, kwartholle posten en negblokken. Zijlichten flankeren het lagere en brede middenluik met een latei op korbelen. Eenzelfde rechthoekig luik en een balkgat doorbreken de topgeleding. Eigentijdse, drieledige pui met bovenlichten. Tegen de achtergevel leunt en vermoedelijk laat-16de-eeuwse, polygonale traptoren aan, uit verankerd baksteenmetselwerk.

Diephuis met gecementeerde verlaagde puntgevel, drie traveeën en drie bouwlagen + insteek, in kern opklimmend tot het vierde kwart van de 16de eeuw en behorend tot de traditionele stijl. Aangepaste muuropeningen voornamelijk op de begane grond en tweede bouwlaag. Bewaarde muurankers.

Gekoppelde, haast vierkante vensters op insteekverdieping, gemarkeerd door kwartronde waterlijst; kwarthol geprofileerde neggen met bewaarde duimen (luiken). Gelijksoortige doch rechthoekige vensters op de derde bouwlaag, steunend op een geprofileerde lijst; behouden duimen die luiken onder tussendorpel van voormalige kruiskozijnen situeren. Aangepaste 19de-eeuwse vensters met latei en doorgetrokken lekdrempels van arduin op de tweede bouwlaag.

Topgeledingen gemarkeerd door kordonlijsten waarvan onderste even verspringt onder het bewaarde middenvenster van het vroegere drielicht; gedichte zijluiken aangegeven door de korte waterlijsten; erboven duidt een derde korte lijst het eertijds bekronende luikgat aan.