Teksten van Witten Coninck

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/4664

Witten Coninck ()

Traditioneel diephuis genaamd “Witten Coninck”, van drie traveeën en drie bouwlagen onder een zadeldak (nok loodrecht op de straat, pannen), uit het vierde kwart van de 16de eeuw. Het pand vormt van oorsprong een geheel van twee gekoppelde woningen met het aanpalende “Rooden Coninck”. Al eerder samengevoegd, werden beide huizen gerestaureerd in opdracht van Marcel Vermeerbergen, naar een ontwerp door de architect Guido Derks uit 1978. De gevelrestauratie betrof het decaperen, herstellen en aanvullen van het bak- en zandsteenparement, met reconstructie van de hoogste twee treden en het overhoekse topstuk van de geveltop.

De trapgevel van acht treden met een overhoeks topstuk, heeft een parement in bak- en zandsteenbouw met speklagen, verankerd door smeedijzeren muurankers met gekrulde spie. De pui is volledig verbouwd. Op de bovenverdiepingen, registers van gekoppelde, rechthoekige vensters, in de 19de eeuw aangepast met hardstenen lateien en/of lekdrempels. Het betreft vroegere kruiskozijnen waarvan de kwarthol geprofileerde posten en negblokken bewaard zijn; op de tweede verdieping bleven ook de tweedelige lateien en wigvormige ontlasting behouden. De tweeledige, door waterlijsten gemarkeerde geveltop wordt in het eerste register geopend door een rechthoekig drielicht met kwartholle posten en negblokken. Zijlichten flankeren het lagere en bredere middenluik dat zich onderscheidt door een latei op korbelen. Een rechthoekig luik met kwartholle negblokken doorbreekt de topgeleding. Achtergevel: puntgevel met aandak.

In de tweebeukige kelders met asymmetrisch tongewelf van de panden Vlasmarkt 31 tot 37 en Hoogstraat 40, zijn een doorlopende rij van vijf rondzuilen uit Doornikse kalksteen bewaard. Hierop rusten getoogde gordelbogen met afgeschuind profiel uit witte natuursteen. De zuilen hebben een krulbladkapiteel, een vierkante abacus met afgeschuinde hoeken en een geprofileerd basement. Deze constructie in romaanse of vroeggotische stijl is te dateren in de tweede helft van de 12de of de eerste helft van de 13de eeuw. Het betreft wellicht overblijfselen van het norbertinessenklooster gewijd aan Sint-Maria-Magdalena, dat van het midden van de 12de eeuw tot 1253 mogelijk in het bouwblok tussen Hoogstraat en Grote Pieter Potstraat gevestigd was. Een andere hypothese is een woning die in dezelfde periode aan de Hoogstraat tot stand kwam.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 18#59655.
  • BRENDERS F. 1978: Over Antwerpse kelders, Bulletin van de Antwerpse Vereniging voor Bodem- en Grotonderzoek, 1978.4, 3-4.

Auteurs:  Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2019: Witten Coninck [online], https://id.erfgoed.net/teksten/298808 (geraadpleegd op ).


Traditioneel diephuis ()

Diephuis met gecementeerde trapgevel (vijf resterende treden) van drie traveeën en drie bouwlagen onder zadeldak (Vlaamse pannen); traditionele kern opklimmend tot het vierde kwart van de 16de eeuw, doch aangepast in de 19de en de 20ste eeuw.

Bewaarde muurankers geven bouwlaag-hoogte aan. Resterende gekoppelde rechthoekige bovenvensters, met arduinen latei en lekdrempels als aanpassing van vroegere kruiskozijnen; verlaagde muuropeningen op derde bouwlaag.

Herkenbare topindeling: drielicht met lager uitlopend middenvenster voorzien van een op consooltjes rustende latei, tussen smallere zijvensters. Rechthoekig bovenluik onder overhoekse aanzet van het verdwenen topstuk.

Volledig verbouwde begane grond.


Bron: GOOSSENS M. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A., STEYAERT R., ILLEGEMS P. & DE BARSÉE L. 1976: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3na, Brussel - Gent.
Auteurs:  Plomteux, Greet; Goossens, Miek
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Goossens M. 1976: Witten Coninck [online], https://id.erfgoed.net/teksten/4664 (geraadpleegd op ).