is aangeduid als beschermd monument Sint-Luciakapel
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Sint-Luciakapel
Deze vaststelling is geldig sinds
Sint-Luciakapel, modo "Sint-Quirinuskapel". Omhaagde vrijstaande kapel in (laat)gotische stijl, opklimmend tot het eerste kwart van de 15de eeuw en het tweede kwart van de 16de eeuw.
Documenten uit begin 13de eeuw met betrekking tot de stichting van een beneficie duiden reeds op het bestaan van een kapel te Meersel; dat dit eerste bedehuis gelegen was aan de oude weg Hoogstraten-Meer-Breda en tevens de grondvest vormde van de huidige kapel is niet uit te sluiten. Ter ere van de Heilige Lucia en de Heilige Quirinus en om de lokale boerengemeenschap tot meer godsvrucht te brengen liet Jan IV van Kuik, heer van Hoogstraten, circa 1420-1421 een nieuwe kapel bouwen waar op 28/4/1421 de eerste mis gezongen werd; het huidige schip zou dateren van deze bouwfase, toen waarschijnlijk met een kleine kooruitbouw.
Aanzienlijke leningen in 1541-1542 worden in verband gebracht met een uitbreiding van de kapel met de huidige kruisbeuk en koor. Deze twee bouwfasen zijn heden nog duidelijk af te lezen: het schip is lager dan transept en koor en een bouwnaad in het metselwerk op de hoek van de westgevel met beide zijgevels verwijst naar een aan het oude schip gebouwde westgevel, uitgevoerd in overeenstemming met de topgevels van het transept.
In de eerste helft van de 17de eeuw verval en een daaropvolgend herstel dat mogelijk samenvalt met de belangrijke aankoop van nieuw kerkmobilair circa 1643; van 1648 tot de stichting van het kapucijnenklooster (1687) fungeerde de kapel als geestelijk centrum van de noord-Nederlandse grensgemeenten. Zowel de Tachtigjarige Oorlog, als de stichting van het nabijgelegen kapucijnenklooster en de Franse revolutie betekenden periodes van schade of verval.
Volgens bronnen uit 1710 bevond zich in de 17de eeuw rond de kapel een wal of gracht, dienende als lokale schans. Op een bewaarde kaart uit 1710 door landmeter J. Van Halfe staat op een duidelijk afgebakend perceel een kruiskerkje met klokkentoren, omgeven door een boomgaard met vooraan een opvallend grote lindeboom. Ten noorden van de kapel loopt een pad naar het klooster aan de Dreef.
In 1757-1774 werd het rieten dak vervangen door "schaliën"; een aankoop van 1789 wijst op de constructie van een nieuw plafond; in de 19de eeuw diverse herstellingen aan het dak en stucplafond; in 1924 uitvoering van dringende werken naar ontwerp van J. Taeymans aan vensters, dak, toren en plafond; aanzienlijke restauratiewerken aan het metselwerk, de witte steen, dak en toren in 1940-1941 op privaat initiatief van Eerwaarde Heer Van Dun en kanunnik Lemaire naar ontwerp van J. Schellekens; na herstelling van de oorlogsschade opnieuw verwaarlozing van het gebouw; in 1972 voor de eredienst gesloten; dringende voorlopige instandhoudingswerken in 1973; in 1977-1981 restauratie onder leiding van architect J. Van Boxel en herwijding van het bedehuis.
Georiënteerd kruiskerkje met éénbeukig schip van vier traveeën, een hogere vlak afgesloten kruisbeuk van twee traveeën en een koor van twee rechte traveeën met driezijdige koorsluiting onder zadeldaken (nok loodrecht op de straat, leien) waarop een achtzijdige dakruiter met opengewerkte houten klokkenstoel onder ingesnoerde leien spits met smeedijzeren kruis; in zuidoostelijke kooroksel sacristie onder lessenaarsdak met latere kleine uitbouw.
Verankerde baksteenbouw met beperkte verwerking van witte natuursteen voor afzaat, vensterdorpels, kordons, dekstenen, en zo meer. Lijstgevels van schip en transept met gecementeerde geprofileerde fries, die van koor met muizentand; puntgevels met vlechtingen, aandak, schouder- en topstukken; transept, sacristie en koor met overhoekse versneden steunberen. Blinde schipgevels, enkel in de noordgevel sporen van een dichtgemetselde deuropening en venster. Voorts gevarieerde spitsboogvensters in geprofileerde bakstenen omlijsting: in westgevel een korfboogdeurtje met bekronende beeldennis, een eenvoudig spitsboogvenster en een zolderluikje; in transeptarmen drielichtvensters met bakstenen monelen; in koor met bakstenen Y-vormige verdeling, blind koorvenster achter altaar, zuidoostelijk koorvenster met witstenen tracering.
Bepleisterd en beschilderd interieur. Tongewelf met classicistisch stucwerk uit het vierde kwart van de 18de eeuw: paneelwerk met oren alternerend met gordelbogen eindigend op een gekorniste lijst met trigliefen en guttae; schip, viering en koor met rozetten; diagonaalbogen in de viering. Houten doksaal uit de tweede helft van de 18de eeuw op Toscaanse zuilen met Ionisch kapiteel waartussen een nieuwe ijzeren afsluiting, tribune uit de 20ste eeuw met opengewerkte leuning met cirkelmotief en topvazen, houten trap met gelijkaardig uitgewerkte leuning. Nieuwe rode tegelvloer.
Schilderijen: (hoofd)altaarstuk Tenhemelopneming van Maria, 18de eeuw, op predella Maaltijd met de Emmaüsgangers en Jezus verschijnt aan Maria Magdalena, circa 1643, Vlaamse School; (noordelijk zijaltaar) Marteldood van de Heilige Quirinus, circa 1650, op predella Boodschap van de engel Gabriël aan Maria en Aanbidding van de Herders, circa 1643, Vlaamse School; de Heilige Lucia van Syracuse, 1765, door Cornelis van Ravels; op kuip van preekstoel vier rondboogpaneeltjes waarop Christus en drie heiligen, circa 1650, Vlaamse School.
Beeldhouwwerk: Onze-Lieve-Vrouwebeeld met kind en twee engelen (bekroning hoofdaltaar), eerste helft 15de eeuw, eik; Heilige Lucia van Syracuse en Heilige Quirinus (borstbeeld), 18de eeuw, hout; reliekhouder met buste van de Heilige Lucia van Syracuse, 1767, beschilderd en verguld hout; Heilige Lucia, 1940-1941, zandsteen, door atelier Holemans (Brussel).
Meubilair: portiekaltaren in renaissancestijl, circa 1643, eik: hoofdaltaar toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw, noordelijk zijaltaar aan Sint-Quirinus, zuidelijk zijaltaar van Sint-Lucia met de geschilderde voorstelling van een portiekaltaar is verwijderd; communiebank en preekstoel, circa 1643, eik.
Varia: bronzen klokje, 1556, door Jacop Waghevens, naar verluidt afkomstig van de Sint-Hubertuskapel te Strijbeek; witte glas-in-loodramen, in noordelijk transept drie bewaarde gekleurde fragmenten met buste van Elisabeth van Culenborg, Antoon de Lalaing en hun wapenschild, 1540-1555.
Bron: DE SADELEER S. & PLOMTEUX G. 2002: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Turnhout, Kanton Hoogstraten, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 16n4, Brussel - Turnhout.
Auteurs: De Sadeleer, Sibylle
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
De kapel wordt langs de straatkant begrensd door een beukenhaag. Op het kapelhof staan meerdere grote bomen waaronder eik en linde die het groene karakter rondom de kapel versterken.
Is deel van
Meersel
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Sint-Luciakapel [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/46702 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.