Alleenstaand landhuis in een uitgepuurde cottagestijl met elementen ontleend aan de art deco, gelegen op een afhellend, open perceel.
In 1925-1930 liet G. Voortman een bestaand buitenhuis, circa 1905 gebouwd door architect J. Bascourt, naar ontwerp van vermoedelijk architect H. Vaes verbouwen en uitbreiden tot de huidige villa; het ontwerp is niet gesigneerd noch gedateerd.
Volume met voor- en achtergevel van vier traveeën en één (voorgevel) tot twee (achtergevel) bouwlagen onder een complexe monumentale bedaking van zadel- en schilddaken met dakkapellen en grote schoorstenen (nok parallel aan, loodrecht op de straat, leien); deels onderkelderd, deels met souterrain. Bepleisterde en beschilderde gevels. Combinatie van lijst- en puntgevels met in- en uitspringende onderdelen of muurvlakken. Westelijke zijgevel met inkom onder een rondbogige luifel. Voor- en achtergevel bestaande uit een geheel van drie quasi symmetrisch opgebouwde traveeën en ten oosten een aanpalende travee onder een aparte bedaking. Centrale travee van de zuidgevel geaccentueerd door een halfronde uitbouw, opengewerkt door een rondbogige vensterpartij onder dito luifel op Ionische zuilen, aan weerszijden hiervan een driezijdige erker; bovenverdieping met aansluitend balkon en eindigend op een versneden puntgevel. In de noordgevel op dezelfde aslijn een gelijkaardig uitgewerkte vensterpartij geflankeerd door kleine uitbouwen onder afgewolfde daken en waarboven een uitgespaarde balkonverdieping. Oostelijke travee met overdekt terras ten zuiden, zij-ingang en souterrain met omringende koer ten noorden. Omlopende gemetselde terraspartijen. Gevarieerde rechthoekige en overwegend ijzeren muuropeningen met getrapte bakstenen lekdrempels, boogvormige muuropeningen en oculi in de geveltoppen met geaccentueerde sleutels. Bijgebouw onder leien zadeldak, inmiddels verbouwd tot woning.
Interieur. Zijdelingse inkom met trapzaal geeft uit op een grote centrale hal waarop verschillende leefvertrekken aansluiten namelijk een annex (kleine hal) aan noordzijde, een klein salon aan westzijde en een groot salon aan oostzijde; vanuit de annex en laatstgenoemd salon doorgang naar de dienstvertrekken onder meer het "office" met een aparte trap naar de keuken in het souterrain, voorts de diensttrap en de zij-ingang; achter de inkomhal vestiaire en spreekkamer. Tussenverdieping boven de keuken en boven vestiaire en spreekkamer. Op de bovenverdieping een brede gang (parallel aan de straat) waarop de slaapkamers uitgeven; diensttrap naar enkele mansardekamers op de zolderverdieping. Sobere bepleisterde en beschilderde muren en plafonds; houten of betegelde vloeren; beglaasde (vleugel)deuren. Eikenhouten bordestrap in neo-Lodewijk-XIV-stijl met opengewerkte leuning en gesculpteerde trappaal. In de hal een brede schouw met gesculpteerde houten schouwbalk op natuurstenen wangen; in klein salon houten schoorsteenmantel met ingelijste spiegel in empirestijl.
- Musée des Archives d'Architecture Moderne, Brussel, 1986, p. 82.