Burger- en winkelhuis in neoclassicistische stijl, gebouwd in opdracht van de heren J. Koëhler en Van Dyck naar een ontwerp door de architect Antoine Feyt uit 1895. Het pakhuis op de binnenplaats werd in opdracht van Constant Hynen-Sterckx uitgebreid met een dwarsveugel, naar een ontwerp door de architect Louis Gife uit 1900.
Antoine Feyt, was in Antwerpen actief van begin jaren 1870 minstens tot omstreeks 1900. Het overwicht van zijn architectuurproductie bestaat uit conventionele neoclassicistische burgerhuizen, waarvan het project Koëhler-Van Dyck een representatief voorbeeld is. In opdracht van J. Koëhler voerde Feyt tussen 1885 en 1889 meerdere opdrachten uit, waaronder drie burgerhuizen in de Grétrystraat, een rij arbeiderswoningen in de Sint-Vincentiusstraat en een complex van negen winkel- en burgerhuizen op de hoek van Lange Leemstraat en Van Diepenbeeckstraat.
Het pakhuis Hynen-Sterckx behoort tot het late privé-oeuvre van Louis Gife, die van 1881 tot 1920 de functie vervulde van provinciaal architect voor het arrondissement Antwerpen, als opvolger van zijn vader Eugène Gife. Tot begin jaren 1900 combineerde hij dit ambt met een bescheiden eigen praktijk. Tot zijn meest opmerkelijke privé-opdrachten in Antwerpen behoren het Gesticht voor Doofstomme Kinderen uit 1885/1895 in de Jonghelinckstraat, en het handelspand “Jan Breydel” uit 1899 in de Leysstraat.
Complex van vijf/zes traveeën, twee bouwlagen en een mezzanine onder een zadeldak (nok parallel aan de straat). De bepleisterde en beschilderde lijstgevel met schijnvoegen op de begane grond, rust op een hoge, bewerkte plint uit blauwe hardsteen. Axiaal-symmetrisch van opzet, beantwoordt de als eenheid behandelde opstand aan een klassieke driedeling, opgebouwd uit de sokkelvormende pui, de bel-etage en de mezzanine. Horizontaal geleed door de puilijst en verticaal geritmeerd door pilasters die de traveeën bundelen, legt de compositie de klemtoon op het middenrisaliet. Gemarkeerd door de koetspoort, een stucreliëf en een driehoekig fronton op voluutconsoles, wekt dit laatste de suggestie van een dubbelhuisopstand. Op de begane grond, rechthoekige koetspoort en vensters, en een winkelpui met zijportaal. De hoge bel-etage onderscheidt zich door een doorgetrokken balustrade, en een register van steekboogvensters gevat in een rechthoekige, geriemde omlijstingen met oren. Het brede venster van het risaliet wordt bekroond door een markant stucreliëf met gespiegelde zwanen rond een siervaas, en leeuwenkoppen in de zwikken. Een klassiek hoofdgestel met een architraaf, rechthoekige mezzaninevensters in geriemde omlijsting, en een gekorniste houten kroonlijst met klossen en tandlijst vormt de gevelbeëindiging. Het houten schrijnwerk van de bewerkte koetspoort en de bovenvensters is bewaard.
Binnenplaats. Pakhuis gevormd door twee op elkaar staande vleugels, opgetrokken in baksteenbouw met een plint, puilijst en lekdrempels uit blauwe hardsteen, onder platte daken. De linker vleugel uit 1900, parallel aan de voorbouw, telt drie traveeën en drie bouwlagen. Getoogde poort en vensters op de eerste verdieping en kleine tweelichten op de tweede verdieping, oorspronkelijk ook op de begane grond. Smeedijzeren sierankers en kroonlijst. De rechter vleugel, loodrecht op de straat, is gelijkaardig van volume en constructie, maar ouder en tijdens het eerste kwart van de 20ste eeuw verhoogd tot vier bouwlagen. Het middenvenster wordt geflankeerd door twee dubbele deuren op het gelijkvloers. Laadvensters in linkse travee. De binnenconstructie bestaat uit gietijzeren zuilen, waarop ijzeren I-balken die de vloeren dragen (registratie omstreeks 1975).
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2019: Burger- en winkelhuis in neoclassicistische stijl met pakhuis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/298847 (geraadpleegd op ).
Vormen samen dubbelhuis van vijf traveeën en twee en een halve verdiepingen; bepleisterde en beschilderde lijstgevel in neoclassicistische stijl waarvoor bouwaanvraag van 1895 naar ontwerp van architect Antoine Feyt.
Lijstgevel afgelijnd door hoekpilasters en gemarkeerd door een bredere middentravee met cantonnerende gelijksoortige pilasters en bekronend fronton. Begane grond met arduinen sokkel en imitatiebanden, opgevat als sokkel van de hogere bel-etage met mezzanino.
Rechthoekige benedenvensters; steekboogvensters op de bel-etage, gevat in een rechthoekige riemomlijsting met nauwelijks gemarkeerde oren: balustrades; ten slotte langwerpige venstertjes op de hoogste verdieping, ingewerkt in het fries van het "klassieke" gevelbeëindigende hoofdgestel.
Bredere muuropeningen in het middenrisaliet: rechthoekige koetspoort geflankeerd door stijlen met imitatiebanden onder het entablement van de puilijst; verrassend breed segmentboogvenster met drielicht in een geriemde omlijsting met uitgespaarde hoeken waarin leeuwenkoppen en decoratief centraal stucwerk, met siervaas, zwanen en rankmotieven. Gevelbekroning door middel van vermeld, opengewerkt hoofdgestel met kroonlijst op tanden en klossen, gekornist onder het middenfronton en aldaar gesteund door versierde consoles.
Achterbouw: pakhuis gevormd door twee op elkaar staande vleugels. Baksteenbouw op arduinen plint, onder zadeldak. Linkse vleugel waarvoor bouwtoelating van 1900 naar ontwerp van architect Louis Gife telt drie traveeën en drie bouwlagen. Arduinen puilijst; gestileerde lelie-ankers tussen de bouwlagen. Getoogde muuropeningen met arduinen dorpels.
Twee linkse traveeën op de grond heden toegebouwd door een recente constructie (voordien twee kleine vensters per travee, onder gemeenschappelijke sierboog), de rechtse travee wordt ingenomen door een poort. Op de derde verdieping tweelichtsvensters.
De rechtse vleugel is van gelijkaardige constructie, maar ouder en tijdens het eerste kwart van de 20ste eeuw tot vier bouwlagen verhoogd. Middenvenster geflankeerd door twee dubbele deuren op het gelijkvloers. Laadvensters in linkse travee.
De binnenconstructie bestaat uit gietijzeren zuilen, waarop ijzeren I-balken die de vloeren dragen.
Bron: GOOSSENS M. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A., STEYAERT R., ILLEGEMS P. & DE BARSÉE L. 1976: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3na, Brussel - Gent.
Auteurs: Plomteux, Greet; Goossens, Miek
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Goossens M. 1976: Burger- en winkelhuis in neoclassicistische stijl met pakhuis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/4674 (geraadpleegd op ).