Meergezinswoning in art-decostijl gebouwd naar een ontwerp door aannemer-bouwmeester Pieter Jan Schroyens uit 1927-1928. Opdrachtgever was de elektricien A. Relik van de firma “Lumia”, Comptoir Général d’Entrepsises d’Electricité et de Gaz. Voor de bouw werd een traditioneel diephuis met puntgevel gesloopt, dat minstens opklom tot de 17de eeuw.

De meergezinswoning Relik behoort tot het late oeuvre van de Pieter Jan Schroyens, wiens carrière vermoedelijk begin jaren 1900 van start ging. In de periode vóór de Eerste Wereldoorlog paste hij zowel een conventionele neoclassicistische of eclectische, als een meer uitgesproken art-nouveaustijl toe. Hij was vermoedelijk actief tot midden jaren 1930.

Rijhuis van drie traveeën en vier bouwlagen onder een plat dak. De gecementeerde lijstgevel in imitatie-natuursteen rust op een hoge plint uit blauwe hardsteen. Een vermenging van latente art nouveau en art deco met Lodewijk XVI-reminiscenties kenmerkt het geveldecor. Axiaal van opzet, legt de compositie de klemtoon op het over de bovenbouw oplopende en hoger opgetrokken middenrisaliet. Dit laatste rust op gekoppelde consoles, wordt gemarkeerd door medaillons en een balkon met consoles en ijzeren borstwering op de tweede verdieping, en door postamenten en lijstwerk op de derde verdieping. Belijnd door een waterlijst, is de topgeleding als attiek uitgewerkt. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige muuropeningen. De privé-inkom flankeert de garagepoort op de begane grond. Bewerkte lekdrempels met spuwer, borstweringen met een geometrisch patroon en geblokte lateien accentueren de twee bovenverdiepingen, Franse balkons met ijzeren borstwering de attiekverdieping. Deze is afgewerkt met een gebroken, houten kroonlijst. Het houten schrijnwerk van de inkomdeur met beslag, de garagepoort en bovenvensters waaronder guillotineramen is bewaard.

Volgens de bouwplannen beslaat een garage de begane grond. Ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal, omvatten de appartementen een enfilade van slaapkamer, woonkamer, veranda, 'koer' en achterkamer, geflankeerd door een boudoir, de gang, keuken en wasplaats.

Enkelhuis met gecementeerde lijstgevel van drie traveeën en vier bouwlagen onder plat dak, opgetrokken in eclectische stijl met voornamelijk Louis XVI- en art-nouveaucomponenten.

Gevelcompositie gemarkeerd door bredere middentravee opgevat als risaliet: opvangende gestileerde consoles boven de garagepoort, doorlopende gekorniste kroonlijst op pseudo-klossen en Louis XVI-medaillon op de hoekpenanten als bekroning van derde bouwlaag en vierde bouwlaag met even markante middentravee tussen hoekpilasters afgelijnd door getrapte fries.

Stijlvermenging in versiering van vensterdorpels en borstweringen: overgang art-nouveau naar art-deco en vage Louis-XVI-reminicenties in uitwerking van lekdrempels op consoles en aansluitend hoekig lijstwerk van de borstweringen; in de uitgewerkte smeedijzeren balkonhekken van derde en vierde bouwlaag weegt de invloed van art-nouveau blijkbaar nog meer door.