is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Sociale woonwijk Lozenhof
Deze vaststelling is geldig sinds
Sociale woonwijk in landelijke stijl met 28 gezinswoningen tussen 1950-1953 gebouwd als eerste project van de sociale huisvestingsmaatschappij Naastenliefde uit Rijkevorsel (vanaf 1984 de Noorderkempen). De wijk werd ontworpen in door Jan Meskens en R. Van Roey en gold als modelvoorbeeld voor de volkshuisvesting in landelijke streken.
De wijk Lozenhof is een van de eerste voorbeelden van de zogenaamde semi-landelijke wijken die de Nationale Maatschappij voor Goedkope Woningen vlak na de Tweede Wereldoorlog naar voren schoof als ideaal voor de volkshuisvesting in landelijke streken: kleinschalige groene wijken op wandelafstand van het station (circa 15 minuten lopen) en dichtbij goed uitgeruste kernen. Vormelijk werd voor deze wijken een landelijk aandoende regionalistische stijl voorop gesteld, in combinatie met rationeel opgebouwde grondplannen.
De wijk Lozenhof werd gebouwd op een terrein van acht hectare even buiten het dorpscentrum. Het terrein werd ter beschikking gesteld door de Commissie van Openbare Onderstand, één van de medestichters van de sociale huisvestingsmaatschappij Naastenliefde. De opdracht voor het ontwerp werd verleend aan Jan Meskens, volgens literatuur docent aan het Sint-Lucasinstituut Brussel, in samenwerking met de aannemer van Roey.
Het plan was zeer eenvoudig: tweezijdige bebouwing van koppelwoningen langs een nieuw aan te leggen straat (een zogenaamde tuinwijkstraat). In 1949 keurde de Nationale Maatschappij voor Goedkope Woningen een eerste fase van 24 woningen goed. In 1952 volgden de plannen voor vier woningen gelegen aan de hoek met de Oostmalsesteenweg (nummers 54-56). De eerste fase werd door het aannemersbedrijf Van Roey voltooid in 1950, de tweede fase in 1954. De Lozenhofstraat werd wellicht aangelegd in het kader van de Wet Brunfaut (1949), die de infrastructuur bij sociale woningbouw financierde. Omstreeks 2000 werd de wijk gerenoveerd.
De wijk Lozenhof gold ten tijde van de bouw als een modelvoorbeeld, dat volgens toenmalige literatuur zelfs internationale belangstelling genoot. In 1950 bracht het Nationaal Instituut voor de Belgische Huisvesting (NIBH), de studiedienst van de Nationale Maatschappij voor de Huisvesting, ter gelegenheid van het Nationaal Congres van de Huisvesting een bezoek aan de wijk. Eveneens in 1950 publiceerde het NIBH de wijk in haar tijdschrift Huisvesting als modelvoorbeeld voor de volkshuisvesting in landelijke streken.
Het Lozenhof werd vooral gewaardeerd om "de eenvoud van de architectonische uitdrukking, de integratie van woningen en landschap gecombineerd met rationaliteit" (zowel van de woningplattegrond als van de aanleg). Ze gold ook als voorbeeld van zo goedkoop en goed mogelijk bouwen, gecombineerd met een “esthetisch passende” vormgeving. De woningen genoten voor die tijd een zeer hoog comfort, met bad in de bergplaats. De maatschappij bouwde rond 1950 verschillende gelijkaardige woningen van dit type, zoals 23 woningen door architect René Van Steenbergen uit Beerse aan de Beersesteenweg.
Pittoreske landelijke wijk in tweezijdige bebouwing langs de Lozenhofstraat (oorspronkelijke bestrating in macadam bewaard). Kenmerkend voor de landelijke stijl was de toepassing van witgeschilderde koppelwoningen op voor die periode ruime groene percelen. De Lozenhofstraat (samen aangelegd met de wijk) vormt de verbinding tussen de Hellehoekweg en de Oostmalsesteenweg. Oorspronkelijk had de wijk een typisch naoorlogs tuinwijkkarakter dat het eenheidsbeeld sterk bepaalde: groene pleintjes op de hoeken, een doorlopende groenstrook langs de woningen (met gras begroeid en beboomd) met smal betegeld voetpad (anno 2014 grotendeels ingenomen door parkeerstrook); eveneens eenvormige groenaanplanting in de inspringende zones tussen de woningen (voor de bijgebouwen). Anno 2014 is het groen karakter van de wijk echter volledig verloren gegaan.
Twee aan twee in spiegelbeeld gekoppelde seriewoningen, ieder van twee traveeën en één bouwlaag onder hoog gemeenschappelijk zadeldak (nok parallel aan de straat, rode dakpannen) waarin grote gekoppelde dakkapellen (onder plat dak). Inspringende lagere annexen (oorspronkelijk bergingen met doorgang naar de tuin), eveneens gekoppeld en onder zadeldak, verbinden de woningen. Bakstenen lijst- en zijpuntgevels met witgeschilderde gelijkvloerse verdieping op gepikte plint. Gevelafsluiting met muizentandfries in donkere baksteen; bovenbouw van de zijgevels eveneens in donkere baksteen (topgevels). Typerend is het gebruik van lokale materialen. De woningen werden opgetrokken in Kempische machinesteen tot zover de witte bepleistering met silexore reikt, erboven handvorm steen. Gestandaardiseerde rechthoekige muuropeningen met leistenen lekdrempels, oorspronkelijk met witgeschilderd houten schrijnwerk met kleine roedeverdelingen (nergens bewaard). Eveneens gestandaardiseerde rechthoekige deuren in deels beschilderde, bakstenen omlijsting met een sluitsteen. Latere aanpassingen. Vaak storende tussenvoeging van garages.
Op het vlak van planindeling werden twee woningtypes gehanteerd naargelang de oriëntatie. De woningen beschikten oorspronkelijk allemaal over een ontvangstkamer, zithoek, eethoek en woonkeuken, en drie slaapkamers. In het oorspronkelijk ontwerp werd ook veel aandacht besteed aan de uitwerking van de achtergevel, met het oog op vermijden van koterijen. De deuren van keuken en wc gaven uit op een overdekt terras, afgesloten met arcade, die als overdekte zitruimte diende (huidige situatie onbekend).
De sociale woonwijk Lozenhof is een vroeg voorbeeld van de semi-landelijke volkshuisvesting na de Tweede Wereldoorlog. Ze heeft hoofdzakelijk een architectuur-typologische waarde en een beperkte stedenbouwkundige waarde als representatief voorbeeld van een 'tuinwijkstraat' in de periode vlak na de Tweede Wereldoorlog. De wijk heeft een hoge historische waarde als modelvoorbeeld voor landelijk wonen in de periode vlak na de Tweede Wereldoorlog; en een ensemblewaarde gebaseerd op uitgesproken uniformiteit.
De belangrijkste elementen die bijdragen aan de erfgoedwaarde zijn de inplanting van de woningen (koppelwoningen met annexen), de volumes (vooral het daksilhouet met dakkappellen), de uniformiteit en het typische materiaalgebruik en coloriet (witgeschilderde baksteen gecombineerd met zichtbare baksteen, rode dakpannen). De groenaanleg droeg oorspronkelijk sterk bij aan het tuinwijkkarakter en het eenheidsbeeld, maar is anno 2014 quasi volledig verloren gegaan.
Auteurs: Van Herck, Karina
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
De woningen op de hoek met de Oostmalsesteenweg (nummers 54 en 56) zijn gesloopt en vervangen door nieuwbouw (vóór 2018).
Is deel van
Lozenhofstraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Sociale woonwijk Lozenhof [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/46856 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Gemeente Rijkevorsel
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.