erfgoedobject

Hoeve De Roskam

bouwkundig element
ID
46976
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/46976

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Hoeve De Roskam
    Deze vaststelling is geldig sinds

  • is aangeduid als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Hoeve De Roskam
    Deze bescherming is geldig sinds

  • omvat de aanduiding als beschermd monument Hoeve De Roskam: bakhuis
    Deze bescherming is geldig sinds

  • omvat de aanduiding als beschermd monument Hoeve De Roskam: langsschuur
    Deze bescherming is geldig sinds

Beschrijving

Hoeve "De Roskam" is gelegen in het zuidwesten van de gemeente Bouwel, in het landelijke gehucht Echelpoel. Dit gehucht dat zowat de helft van de gemeenteoppervlakte beslaat, behoorde oorspronkelijk bij Herenthout wat het kerkelijke gezag en bij het Land van Geel wat het wereldlijke gezag betrof. Pas omstreeks 1800 werd Echelpoel bij Bouwel gevoegd.

Door haar karakteristieke typologie en prominente ligging aan de straat is de hoeve een blikvanger voor de ruime omgeving. De omliggende landerijen worden ten zuiden doorsneden door de Kleine Beek, ten westen door de grens met Nijlen, ten noorden door de spoorlijn Lier – Herentals en ten westen door de Binnenheide. De directe omgeving bestaat uit twee dominant gepositioneerde kastanjebomen die de hoeve vooraf gaan en een omheinde siertuin en boomgaard op de plaats van de voormalige moestuin ten zuiden.

Historiek

Hoewel de oudste schriftelijke bron dateert uit 1723, gaat de bewoningsgeschiedenis van de hoeve volgens F. Drijbooms terug tot de 15de eeuw, toen het goed in handen was van de familie de Meroyen. Via verkoop en vererving kwam het domein vervolgens in handen van de families De Witte, della Faille de Leverghem, Bosschaert, Meyers en Geelhand. In het begin van de 20ste eeuw stond de hoeve bekend als "Bouwelhoeve", vermoedelijk verwijzend naar zijn bezitter, de heer van Bouwel. De huidige -als landschap en deels als monument beschermde- "Bouwelhoeve" (Stationslei nummer 42), stond toen bekend als "Heerenhoeve" vanwege haar rechtstreekse verbondenheid met het kasteel. Op 7 december 1979 kwam er een einde aan het eeuwenoude adellijke eigendomsrecht toen familie Geelhand de Merxem de hoeve verkocht aan de toenmalige pachters Serneels – Op De Beeck. De hoeve, toen 46 are en 81 centiaren groot, werd omgevormd tot een modern melkveebedrijf dat in bedrijf bleef tot eind jaren 1990.

Wanneer de benaming "Roskam" zijn intrede deed, is niet precies geweten. Etymologische verwijst "ros" naar paard en "kam" naar brouwerij. Volgens Van Dale betekent een "roskam" een ijzeren paardenkam.

De hoeve, eertijds gelegen aan de Zandstraat (sinds 1977 Binnenheide), wordt reeds op de Ferrariskaart (1771-1775) weergegeven in zijn huidige configuratie van losstaande gebouwen gegroepeerd rond een bescheiden binnenplaats en een afzonderlijk volume (bakhuis?) ten zuidoosten van het geheel. Deze samenstelling is eerder a-typisch voor de Kempen waar de middelgrote hoevebouw getypeerd wordt door verspreide bebouwing op het erf. Het oost-west georiënteerde woonstalhuis met zuidelijke langsgevel en de afzonderlijke evenwijdig ingeplante langsschuur zijn dan weer wel typisch voor de Kempische hoevebouw.

Het woonstalhuis en de schuur gaan respectievelijk minstens terug tot de 17de en 18de eeuw en waren beiden opgetrokken uit leem- en vakwerkbouw onder strooien daken. Hiervan getuigen zowel de materiële restanten van leem- en vakwerkbouw, als geschreven bronnen (huurcontracten) waarin onder meer tot het onderhoud van de "strodaken" wordt aangemaand. Over een precieze datering van de verstening zijn geen gegevens bekend.

Op een kadastrale kaart gemaakt in opdracht van de heer van Bouwel tussen 1825-1844 is het gebouwtje (bakhuis?) ten zuidoosten van het woonhuis verdwenen en verschijnt er een nieuw, klein volume aan de overzijde van de straat. Vanaf de Atlas der Buurtwegen (1844) en bevestigd door de Vandermaelenkaart (1854-1859) en de MCI-kaart van 1871 wordt het bakhuis op zijn huidige plaats ingetekend, het bedrijfsgebouw ten oosten van het erf is echter gesloopt. Laatstgenoemd volume zal weer heropgebouwd worden op het einde van de 19de – begin 20ste eeuw als paardenstal bestaande uit twee boxen en een slaapplaats voor de knecht, later aangepast tot drie boxen.

Tijdens het interbellum werd de typische potstal gedicht en vervangen door een moderne stal. Op het einde van de Tweede Wereldoorlog werd het woonstalhuis zwaar getroffen door V2 bommen. Gebruikmakend van het Duitse fonds voor oorlogsschade liet Geelhand de Merxem de koestal en grote delen van het woonhuis in 1945-’46 volledig heropbouwen. Het woonstalhuis werd verhoogd en verbreed (zie het lastenboek en bouwsporen in de zijgevel) met behoud van de originele dragende structuur op de begane grond. De langsgevels werden heropgemetst met gewijzigde muuropeningen onder betonnen lateien en het geheel van een nieuw gebinte met pannen dak voorzien. In tegenstelling tot het exterieur zijn er vrij veel interieurelementen bewaard zoals de volledige dragende structuur van moer- en kinderbalken; de interieurindeling met onder meer de opkamer boven een gewelfde kelder en in de grote leefruimte aan de straat moerbalken op sloffen met 17de-eeuws zaagtandmotief en een rode gebakken tegelvloer. Momenteel is het woonhuis in restauratie waarbij alle historische elementen door de huidige eigenaars maximaal worden behouden en indien nodig zorgvuldig gerestaureerd.

De garage ten westen van het erf, tussen het woonstalhuis en de kleine stal, dateert uit de tweede helft van de 20ste eeuw en geeft het erf een meer gesloten karakter dan het in zijn oorspronkelijke historische configuratie zou hebben.

Beschrijving

Aan de straat gelegen vrijstaande hoeve, gevormd door losstaande verankerde bakstenen gebouwen van één bouwlaag onder pannen zadeldaken gegroepeerd rond een bescheiden gekasseide binnenplaats. Haaks ingeplant woonstalhuis ten zuiden opklimmend tot de 17de eeuw, parallel georiënteerde langsschuur ten noorden opklimmend tot de 18de eeuw, recente garage en een bijkomende stalling (nok haaks op de straat) ten westen en een paardenstal (nok parallel aan de straat) ten oosten. De bijkomende stal en paardenstal dateren van eind 19de, begin 20ste eeuw. Ten zuidoosten, doch vrij dicht bij het woonhuis, een ruim bakhuis (nok parallel aan de straat), vermoedelijk opklimmend tot het tweede kwart van 19de eeuw. De erfgevel van het woonhuis vertoont nog sporen van een boterwiel en op het erf is de steenblok van een rosmolen bewaard gebleven.

Indrukwekkende driebeukige langsschuur van vijf traveeën onder hoog oprijzend schilddak met mechanische pannen en golfplaten (veldzijde). Lage, grotendeels versteende muren; noordgevel met behouden stijl en regelwerk en resten van leemwerk in de noordwestelijke hoek. Zuidelijke langsbeuk met rechthoekige schuurpoorten onder houten lateien en verhoogde welvende daken. Vrijwel gaaf bewaarde houtstructuur van vier dek-stapelbalkgebinten met pen- en gatverbindingen, onderaan bestaande uit rechte stijlen waarop een schaargebint met krommers en een nokgebint. Langsgerichte dors- en tasvloeren. Ingekerfde graffiti onder meer een standaardmolen en de initialen en jaartallen I.B.G.I. 1811. - I.D.L. 1845 - P.P.M. - PE.M. - G.H.D.C. en K.N.

Monumentaal bakstenen bakhuis, bestaande uit een bakhuis, bakoven, secreet en assekot op rechthoekige plattegrond onder doorlopend zadeldak met Vlaamse pannen. De naar de hoeve gekeerde zijpuntgevel wordt geleed door twee deuren onder houten latei waartussen twee pittoreske smalle rondboogvensters. De rondboogvensters zijn ingevuld met horizontaal geleed houten schrijnwerk en aan de binnenzijde één diefijzer. In de top een klein ruitvormig verluchtingsgat. Zijgevels afgelijnd door een verspringende bakstenen fries. Enkel de oostelijke zijgevel heeft een rechthoekige opening die toegang geeft tot het assekot. De achtergevel op geprofileerde sokkel wordt door drie smalle verluchtingsgaten geopend. Binnenin is het volume ingedeeld in een drietal ruimten. Het bakhuis en de bakoven nemen ongeveer twee derde van de oppervlakte in beslag en worden aan de linkerzijde geflankeerd door een klein secreet waarachter een lang smal assekot. Ruim bakhuis met rode gebakken tegelvloer en een bakstenen schouw met getrapte haardwangen waarachter het volledige behouden ovendeel. Uitzonderlijk groot ovenlichaam met een ovale ovenvloer die op haar uiterste punten 241cm op 257cm meet en geschikt is voor het bakken van een 100-tal broden. Het ovengewelf is opgehangen aan een metalen anker (heden verzakt). Links en rechts van de schouw twee houten luiken die toegang geven tot twee (aardappel)kelders overwelfd met bakstenen troggewelfjes tussen ijzeren I-liggers. Eenvoudige kapconstructie voorzien van telmerken, vermoedelijk opgebouwd uit gerecupereerd materiaal en opnieuw vergaard door middel van pen- en gat verbindingen.

  • Ferrariskaart (1771-1775), Onroerend Erfgoed Antwerpen
  • Plan de la Commune de Bouwel et des Propriétés de Monsieur de Bosschaert (1825-1844), gemeentehuis.
  • Atlas der Buurtwegen (1844), gemeentehuis.
  • Vandermaelenkaart (1854-1859), Onroerend Erfgoed Antwerpen
  • Kadastraal opmetingsplan (circa 1855-1860), gemeentehuis.
  • ICM-kaart, 1871, Onroerend Erfgoed Antwerpen.
  • Bakhuizen te Kessel Anno 1975, (Studie ter gelegenheid van het monumentenjaar 1975 door de Kesselse Heemkring).
  • DRIESEN G., Bouwel. Benadering op het gebied van monumentenzorg, stedebouw en architectuur, onuitgegeven eindverhandeling, Antwerpen, 1978-1979.
  • KENNES H. & STEYAERT R. 2001 Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen. Provincie Antwerpen, Arrondissement Turnhout, Kanton Herentals, 16n3, Turnhout, 2001.
  • DE WAELE S., Agrarisch erfgoed. Bakovens een typologische geschiedenis (Koninklijke Vereniging voor Natuur- en Stedeschoon, 76/1), Antwerpen, 2007.
  • DRIJBOOMS, F., Bouwel’s enige vierkanthoeve: De Roskam (Mededelingen van de Heemkring Kanton Westerlo), jaargang 16, nummer 2, Westmeerbeek-Hulsthout, 1989.
  • DRIJBOOMS, F., Bouwel in de voorbije 100 jaar, z.p., 1999.
  • S.N., Van Akkere tot Zandberghoeve in de Kempen, z.p., 1994.
  • S.N., Vuurvast. Bakovens in Vlaanderen, Wijgmaal-Leuven, 2006.
  • TREFOIS C.V., Ontwikkelingsgeschiedenis van onze landelijke architectuur, Antwerpen, 1950.
  • WEYNS J., Het Kempische boerenhuis (1) uit Bokrijkse berichten, VI, z.p., 1960. (Overdruk uit Kultuurhistorische Verkenning in de Kempen, I, Oisterwijk, 1960).
  • Mondelinge en schriftelijke informatie van de eigenaars.
  • Schriftelijke informatie van Steven De Waele, medewerker van het MOT.

Bron: Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingsdossier DA002504, Hoeve De Roskam.
Auteurs: Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Hoeve De Roskam [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/46976 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.