De Molen van Bouwel is een vroeg 18de-eeuwse korenwindmolen van het type houten standaardmolen met gesloten voet, die in 1925 op de huidige locatie werd geplaatst ter vervanging van een vernielde standaardmolen. Op de site staan ook nog een molenhuis van 1789 en molenhoeve van circa 1859.
In 1789 werd daar een eerste standaardmolen opgericht. Tot dan waren de inwoners van Bouwel verplicht hun graan te laten malen in Grobbendonk. Tijdens de Eerste Wereldoorlog, in oktober 1914, stak het terugtrekkende Belgische leger deze molen echter in brand om strategische redenen. Met de oorlogsschadevergoeding kocht de molenaar een molen afkomstig van het Meulenveld, Westerlo-Voortkapel, waar hij vermoedelijk in 1713 werd opgericht. De oudste inscriptie vermeldt "Frans Vermeylen 25/9/1732". In 1925 werd deze molen samen met de teerlingen overgebracht naar Bouwel en heropgericht. De eigenaar was toen heer Bosschaert de Bouwel, de huurder molenaar Louis Van de Poel. De molen draaide regelmatig tot 1940 toen hij door een storm zwaar werd beschadigd. Ondanks een bescherming als monument in 1943 werd de molen pas in 1973 maalvaardig gerestaureerd door molenmaker Rik Caers uit Retie. Tegelijkertijd werd de molen ook ingericht als buitenverblijf.
De houten staak- of standaardmolen heeft een grijs geschilderde molenkast, een gebroken mansardekap (eikenhouten imitatieleien) en een gesloten voet als een octogonale bakstenen constructie, het zogenaamde molenkot (witgeschilderde baksteen). De verankering bestaat uit vier teerlingen waarop horizontale balken de zogenaamde kruisbalken rusten. Hierop bevinden zich de afzetten of standvinken die het gewicht van de bovenbouw dragen. Typisch voor de Kempische staakmolens is de steile helling van deze standvinken. Door het snijpunt van de ankerbalken loopt een verticale, eiken molenstaak, waaromheen het houten molenhuis met twee niveaus (steenzolder en maalzolder) is gebouwd. Bij de trap bevindt zich het kruiwiel waarmee de wieken op de wind worden gericht voor een maximale windvang. Het gevlucht bestaat uit gelaste stalen roeden van Peel uit Gistel (1973) in een gietijzeren askop van de firma A. Van Aerschot uit Herentals. De inrichting bestaat uit twee koppels kunststenen van 1,5 meter en een sleepluiwerk.
Nabij de scheidingsgracht tussen Bouwel en Echelpoel werd in 1789 ook een molenhuis (woonstalhuis) opgericht (nummer 37) met een in 1813-1835 haaks aangebouwde schuur. Circa 1859 (intekening op kadaster) volgde de bouw van een tweede molenhuis (nummer 36). In 1974 werd het woonstalhuis op nummer 37 volledig omgevormd tot woning met totaal gewijzigde indeling en incorporatie van de schuur. De woning op nummer 36 werd deels verbouwd in de periode 1975-1977.
"'t Molenhuis" op nummer 36 is een langgestrekte hoeve van negen traveeën en één bouwlaag onder een zadeldak (nok parallel aan de straat, mechanische en Vlaamse pannen). De vier linkse traveeën werden later verbouwd. De vijf rechtse traveeën bestaan uit een verankerde lijstgevel, geopend met beluikte, rechthoekige vensters onder houten latei en een rollaag van gesinterde baksteen, en een dito deur links. Oorspronkelijk had deze gevel ook een bepleisterde fries. De rechter zijgevel bewaart een korfboogluik.
De "Molenhoeve" op nummer 37 bestaat uit een verankerde baksteenbouw van zeven traveeën (waarvan drie vernieuwd) en één bouwlaag onder zadeldak (nok parallel aan de straat, mechanische pannen). De lijstgevel wordt geopend met beluikte, steekboogvormige vensters, betralied in het oorspronkelijk woongedeelte links. De rechthoekige deur met lateiconsoles wordt gevat in een omlijsting van gesinterde baksteen. Kenmerkend is verder de aflijnende baksteenfries, de opkamer in de noordwesthoek en de bezetting van de linker zijgevel met kunstleien. De oorspronkelijk tweebeukige langsschuur onder zadeldak (nok loodrecht op de straat, golfplaten) telt drie traveeën, geritmeerd door lisenen.
Auteurs: Vandeweghe, Evert; Kennes, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Vandeweghe E. & Kennes H. 2020: Graanwindmolen en molenhuizen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/359206 (geraadpleegd op ).
Graanwindmolen en bijhorende molenhuizen, gelegen nabij de scheidingsgracht tussen Bouwel en Echelpoel. Oorspronkelijk waren de inwoners van Bouwel verplicht hun graan te laten malen in Grobbendonk. Pas in 1789 kreeg Bouwel een eigen windmolen (nummer 39) en bijhorend molenhuis (nummer 37) met schuur, naderhand eveneens ingericht als molenhuis (nummer 38), doch heden volledig vernieuwd; circa 1859 bouw van een tweede molenhuis (nummer 36), verbouwd in de periode 1975-1977.
Nummer 36. Heden "'t Molenhuis", tweede molenhuis, op het kadaster ingetekend in 1859. Oorspronkelijk langgestrekte hoeve van vier vernieuwde + vijf traveeën en één bouwlaag onder zadeldak (nok parallel aan de straat, mechanische en Vlaamse pannen). Verankerde lijstgevel met beluikte, rechthoekige vensters onder houten latei en rollaag van gesinterde baksteen, dito deur. Bepleisterde fries. Korfboogluik in rechter zijgevel.
Nummer 37. Heden "Molenhoeve", eerste molenhuis bestaande uit een woonstalhuis opklimmend tot 1789 en een haaks aangebouwde schuur, uit de periode 1813-1835. Woonstalhuis in 1974 volledig omgevormd tot woning met totaal gewijzigde binnenindeling; de haakse schuur werd verbouwd tot onder meer keuken, badkamer en garage. Verankerde baksteenbouw van vier + drie vernieuwde traveeën en één bouwlaag onder zadeldak (nok parallel aan de straat, mechanische pannen). Lijstgevel met beluikte, steekbogige vensters, betr:alied in het oorspronkelijk woongedeelte links. Rechthoekige deur met lateiconsoles gevat in een omlijsting van gesinterde baksteen. Aflijnende baksteenfries. Opkamer in de noordwesthoek. Linker zijgevel bezet met kunstleien. Oorspronkelijk tweebeukige langsschuur onder zadeldak (nok loodrecht op de straat, golfplaten); drie traveeën geritmeerd door lisenen.
Nummer 39. Huidige molen afkomstig van het Meulenveld, Westerlo-Voortkapel, waar hij vermoedelijk in 1713 werd opgericht; de oudste inscriptie vermeldt "Frans Vermeylen 25/9/1732". In 1925 overgebracht naar Bouwel, ter vervanging van de om strategische redenen afgebrande molen van 1789; in werking tot 1940 toen hij door een storm zwaar werd beschadigd; gerestaureerd in 1973 door de gebroeders Caers uit Retie, heden in gebruik als buitenverblijf.
Houten staak- of standaardmolen met gebroken mansardekap (eikenhouten imitatieleien) en gesloten voet als een octogonale bakstenen constructie, het zogenaamde molenkot. De verankering bestaat uit vier teerlingen, afkomstig van de oude molen, waarop horizontale balken de zogenaamde kruisbalken rusten; hierop bevinden zich de afzetten of standvinken die het gewicht van de bovenbouw dragen. Typisch voor de Kempische staakmolens is de steile helling van deze standvinken. Door het snijpunt van de ankerbalken loopt een verticale, eiken molenstaak, waaromheen het houten molenhuis met twee niveaus (steenzolder en maalzolder) is gebouwd. Bij de trap, het kruiwiel waarmee de wieken op de wind worden gericht voor een maximale windvang.
Bron: KENNES H. & STEYAERT R. 2001: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Turnhout, Kanton Herentals, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 16n3, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Kennes, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Kennes H. 2001: Graanwindmolen en molenhuizen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/47000 (geraadpleegd op ).