Bouwelhoef of Schrans van Bouwel, monumentaal ensemble gelegen te midden van een brede rechthoekige omgrachting, met toegangsbrug in de oostzijde. De oudst gekende vermelding dateert van 1508.
Een schrans werd doorgaans gebouwd op een van nature uit begunstigde plaats; zo lag de Bouwelschrans in de moerassige vallei van de "Cleyne Beek". In de 17de en 18de eeuw is er in de kerkarchieven sprake van een grote en een kleine hoeve binnen de schrans van Bouwel, zie ook de Ferrariskaart van 1771-1777; de "Kleine Hoeve" werd gesloopt in 1809; de heden bewaarde gebouwen, eertijds behorend tot "Grote Hoeve", klimmen op tot midden 18de eeuw.
De Tweede Wereldoorlog veroorzaakte evenwel diverse wijzigingen: de hoeve werd toen immers omgevormd tot veeslachterij ter bevoorrading van de Belgische troepen en het bakhuis werd verbouwd tot bunker. Geleidelijk "gemoderniseerd" na de Tweede Wereldoorlog: het strooien dak werd vervangen en de oude potstal verdween. In de jaren 1970 nogmaals gerenoveerd: in het woongedeelte werden onder meer enkele binnenmuren uitgebroken evenals de kelderkamer; de schuur werd omgevormd tot loopstal, de stallen werden aangepast en de omgrachting werd opnieuw uitgegraven. Heden ingericht als roomijsbedrijf.
Hoeve met witgeschilderde losstaande bestanddelen, gegroepeerd rondom een geasfalteerde binnenplaats: ten zuiden woonstalhuis onder afgewolfd zadeldak (nok loodrecht op de straat, golfplaten), ten noorden parallel gelegen de schuur, ten westen wagenhuis onder zadeldak (nok parallel aan de straat, Vlaamse pannen), naderhand omgevormd tot kalverstal, en schaapskooi ten zuidoosten. Gewitte bakstenen gebouwen op gepikte plint, waarvan enkel het volume, de inplanting en het grootste gedeelte van de gebinten hun oorspronkelijk karakter bewaarden; de muuropeningen en de binnenstructuren werden volledig aangepast. Het voormalige woonstalhuis vertoont sporen van muurvlechtingen in de oostelijke gevel en bouwnaden die wijzen op een latere verhoging.
Kempische, driebeukige langsschuur, oostwest-georiënteerd, opgetrokken uit baksteen onder afgewolfd zadeldak (nok loodrecht op de straat, golfplaten); langsgevels van tien traveeën, geritmeerd door lisenen; uitgespaarde zuidwesthoek met toegang tot de voormalige graanopslagplaats en wagenbergplaats; rechthoekige poort onder houten latei; dito poort in de oostgevel.
Merkwaardige driebeukige schaapskooi van vijf traveeën onder wolfsdak (nok parallel aan de straat, golfplaten) met monumentale oversteek boven de vrij brede poort in de smalle noordzijde. Vrijstaande schaapskooien zijn vrij zeldzaam; meestal werd een ruimte in de schuur afgebakend.
- DRIESEN G., Bouwel. Benadering op het gebied van monumentenzorg, stedebouw en architectuur, Eindverhandeling Architectuur 1978-1979, p. 56-57.
- Gegevens verstrekt door F. Drijbooms.