Meergezinswoning in art-decostijl op de hoek van Wijngaardstraat en Hoofdkerkstraat, gebouwd naar een ontwerp door de architect Ferdinand Truyman uit 1924. Opdrachtgever was de gerechtsdeurwaarder Fr. De Laet, bouwheer van het aanpalende herenhuis uit 1906. Het programma omvatte kantoren op de begane grond en drie appartementen op de bovenverdiepingen.
De meergezinswoning De Laet behoort tot laatste realisaties van Ferdinand Truyman, die als architect actief was vanaf omstreeks 1880 tot midden jaren 1920, zowel met een privé-praktijk als in dienst van de stad Antwerpen. Samen met de architect Hendrik Kennes realiseerde hij in 1892-1895 het Loodswezen op de Tavernierkaai, en met de architect Jan Frans Sel(-Caluwaerts) in 1893-1897 het Hoger Handelsgesticht in de Schildersstraat, ontworpen in monumentale eclectische stijl. Uit het interbellum, de nadagen van Truyman’s loopbaan, is slechts één ander nieuwbouwproject geïdentificeerd
Hoekhuis met dubbelhuisopstand van drie bij drie traveeën en vier bouwlagen onder een plat dak. De opstanden hebben een parement uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband met knipvoegen, gebruik van witte natuursteen voor speklagen, deur- en vensteromlijstingen, erkers, lateien en archivolten, en blauwe hardsteen voor de plint, lekdrempels en de als schamppaal bedoelde hoekketting van de begane grond. Axiaal-symmetrisch van opzet, beantwoordt de compositie van de voorgevel aan een klassieke driedeling, opgebouwd uit de gedrukte pui, de twee hoofdverdiepingen in kolossale orde en de als attiek opgevatte topgeleding. De twee hoofdverdiepingen worden geritmeerd door oplopende korf- en rondboognissen van afwijkende breedte met afgeschuinde dagkanten, gevat in een vlakke omlijsting. In de brede zijtraveeën accentueren driezijdige erkers de eerste verdieping, met op de borstwering een medaillon waarin een bloemenruiker, en als bekroning een smeedijzeren balkonborstwering. De smalle middenas onderscheidt zich door het rechthoekige portaal en aansluitend deurvenster, gevat in een oplopende, vlakke omlijsting met entablementen op consoles, chutes, Franse balkons en smeedijzeren borstweringen. In de topgeleding rechthoekige vensters met afgeronde bovenhoeken en smeedijzeren borstweringen. Een dubbele muizentandfries en een omlopende, houten kroonlijst op klossen vormt de gevelbeëindiging. De zijgevel bestaat uit een nagenoeg blinde rechter flank, gemarkeerd door de schoorsteen met sieranker. De linker flank heeft getoogde, gelijkvloers getraliede muuropeningen, en een leien pseudo-mansarde als topgeleding. Bewaarde houten inkomdeuren met siersmeedwerk; gietijzeren voetschrapers.
Volgens de bouwplannen biedt de begane grond ruimte aan drie kantoorvertrekken en een keuken, aan beide zijden van de centrale inkom- en traphal. Deze ontsluit het appartement op de bel-etage dat een woonkamer, een keuken annex meidenkamer, twee slaapkamers en een badkamer omvat. Een tweede inkom- en traphal ingeplant in de uiterste travee van de zijgevel, ontsluit de appartementen op de tweede en derde verdieping. Deze bestaan uit een suite van salon en eetkamer, een keuken, twee slaapkamers, een badkamer en berging.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1924#18235.