erfgoedobject

Den bonte Mantel

bouwkundig element
ID
4711
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/4711

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Den bonte Mantel
    Deze vaststelling is geldig sinds

Beschrijving

Kantoorgebouw in neotraditionele en neorenaissancestijl op de hoek van Grote Markt en Wisselstraat, samen met het aanpalende “De Pauw” heropgebouwd naar een ontwerp door de architect Henri Van Dijk uit 1947, uitgevoerd in 1948-1949. Opdrachtgever was Albert Kreglinger (1874-1953), echtgenoot van Elena Tewes (1876-1963), en hoofd van de firma G. & C. Kreglinger. Het betrof de reconstructie van een traditioneel diephuis met een renaissance geveltop uit het laatste kwart van de 16de of de eerste helft van de 17de eeuw, dat in 1877 was gesloopt voor de verbreding van de Wisselstraat.

Historiek

“Den bonte Mantel” wordt voor het eerst vermeld in 1395. In 1707 was de boekdrukkerij van Joannes Van Soest hier gevestigd. Het pand werd in 1877 samen met het aanpalende hoekhuis “St.-Peeter” gesloopt voor de verbreding van de Wisselstraat. Op het ondiepe restant van beide percelen liet de wijnhandelaar François Van Loy in 1878 een langgerekt winkelpand in neoclassicistische stijl optrekken, naar een ontwerp door de architect Henri Aerts. Diens eerste ontwerp met een hoektorentje in neo-Vlaamserenaissance-stijl uit 1877, was eerder door het stadsbestuur geweigerd. Albert Kreglinger liet dit laatste samen met het aanpalende “De Pauw” slopen en heropbouwen, naar een ontwerp door de architect Henri Van Dijk uit 1947, uitgevoerd in 1948-1949. Voor het gevelfront van het hoekpand greep Van Dijk terug naar de renaissance geveltop van het in 1877 gesloopte “Den bonte Mantel”. De vroegere trapgevel van “De Pauw” werd in zijn oorspronkelijke vorm gereconstrueerd, met toevoeging van een insteekverdieping. Het programma van het nieuwbouwcomplex omvatte een café op begane grond en entresol, kantoorplateaus op de eerste en tweede verdieping, een grote vergaderzaal en de conciërgewoning onder het dak. In 1996 werd het geheel verkocht aan de Stad Antwerpen, en huisvest sinds 2005 de Stadswinkel. Deze werd in 2011 heringericht door het Brusselse architectenbureau Lhoas & Lhoas.

De broers Georg Friedrich (1765-1821) en Christian Emmanuel Kreglinger (1770-1813), afkomstig uit Karlsruhe, richtten in 1797 de handelsfirma G. & C. Kreglinger op, gevestigd in het vroegere gildehuis “Spaengien” op de Grote Markt. Actief in de import en handel van wol, schaapsleder, tabak en koffie, kende het bedrijf naar het einde van de 19de eeuw toe een wereldwijde expansie met vestigingen in Latijns-Amerika, Australië en Nieuw-Zeeland. In 1935 werd de financiële activiteiten ondergebracht in de Bank Kreglinger. Albert Kreglinger, behorend tot de vierde generatie Kreglingers in Antwerpen, volgde zijn vader Eugène (1840-1914) op. Hij kwam na het overlijden van twee van zijn achterneven en zijn eigen zoon Eugène (1899-1933), alleen aan het hoofd van het bedrijf, dat hij tot aan zijn dood in 1953 zou leiden.

Henri Van Dijk studeerde af als architect in 1912, en was van 1920 tot 1930 geassocieerd met zijn vader Frans Van Dijk. Vervolgens nam hij de praktijk over, en voltooide een reeks projecten die al eerder waren aangezet, zoals de vergroting van het Gerechtshof aan de Britselei. Met de heropbouw van “De Pauw” en “Den bonte Mantel”, knoopte de architect aan bij eerdere projecten van zijn vader, die tussen 1892 en 1906 de drie aanpalende gildehuizen van G. & C. Kreglinger, "Spangien", "De Spieghel" en "Den Arend" had gerestaureerd of heropgebouwd. Van Dijk bracht in 1952-1955 het Museum voor Volkskunde in de Gildekamersstraat tot stand, waarbij de topgevels van vijf laat-16de-eeuwse gildehuizen werden gerestaureerd of vrij gereconstrueerd.

Architectuur

Het hoekcomplex bestaat uit een hoofdvolume van drie bij vijf traveeën en een terugwijkend achterhuis van vijf traveeën, beide drie bouwlagen en een insteekverdieping hoog, onder zadeldaken (nok loodrecht op de Grote Markt, leien) met afgesnuite dakkapellen en getrapte aandaken. Een open gaanderij met korfboogarcaden vormt de begane grond van het hoofdvolume. Daarvan onderscheidt de verhoogde halsgevel zich door een parement uit witte natuursteen met smeedijzeren muurankers. Registers van bolkozijnen op de insteek en kruiskozijnen vanaf waterlijsten op de bovenverdiepingen, alle met kwarthol geprofileerde dagkanten en druiplijsten. De door waterlijsten gemarkeerde geveltop, is opgebouwd uit een eerste door voluten en wortelmotieven geflankeerde geleding, en een klokvormige tweede geleding bekroond door een driehoekig fronton en topstuk. Een drielicht doorbreekt de eerste geleding, samengesteld uit een rondbogig middenluik met diamantkopsleutel en imposten, tussen kloosterkozijnen. Rechthoekig luik en rankwerkmedaillon in de topgeleding.

De zijgevel en de opstand van het achterhuis hebben een parement uit witte natuursteen voor de pui en insteek, en uit bak- en natuursteen met speklagen, hoekkettingen, negblokken en steigergaten voor de bovenbouw, voorzien van smeedijzeren muurankers. De laatste twee traveeën van het hoofdvolume zijn opgevat als risaliet bekroond door een getrapte geveltop van vijf treden met overhoeks topstuk. Hierop sluit de zes treden hoge, getrapte geveltop van de achtergevel aan. Korfbogen, rondboogdeuren met bovenlicht, rechthoekige vensters, kruis- en kloosterkozijnen ritmeren de begane grond. Doorlopend register van bolkozijnen en rechthoekige vensters op de insteek, en registers van kruiskozijnen vanaf waterlijsten op de bovenverdiepingen, alle met kwartholle dagkanten en druiplijsten. De gaanderij onderscheidt zich ter hoogte van het risaliet door een kruisribgewelf, en een neobarokke, hardstenen deuromlijsting met geblokt beloop, imposten, sluitsteen en waterlijst. In het risaliet, gevelsteen met bloem en opschrift: “CLAFTEYN”. Op de achtergevel: cartouche met opschrift: "Herbouwd in 1948 met de welwillende medewerking van de Magistraat van Antwerpen door bouwmeester Henri Van Dijk" op de achtergevel. In de gaanderij, smeedijzeren uithangbord met voorstelling van een vos, dat verwijst naar de 19de-eeuwse benaming van het aanpalende “De Pauw”, ontleend aan het “Estaminet Au Renard”.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 18#23621, 1877#145 en 1878#833.
  • ASAERT G. 2005: Honderd huizen aan de Grote Markt van Antwerpen. Vijf eeuwen bewoningsgeschiedenis, Zwolle en Antwerpen, 335-339.
  • BAETENS R. (red.) 1998: Spiegels van Mercurius. Plouvier & Kreglinger. Tweehonderd Jaar Handel en Maritiem Transport te Antwerpen, Deurne.
  • HUYBRECHS, J. 1994: Frans Van Dijk, Architect te Antwerpen, Antwerpen, 91-94.

Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Den bonte Mantel [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/4711 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.