Hof Le Paige is een landhuis uit 1892 gebouwd in neo-Vlaamserenaissance-stijl. Het landhuis wordt omgeven door een park dat omstreeks 1820-1830 werd aangelegd door Henri Le Paige. Later werd nog een arboretum aangelegd.
Historiek
Het park rond het kasteel Hof Le Paige behoort tot het oudste deel van het domein, dat werd aangelegd door Henri Le Paige, burgemeester van Herentals (1836-1848), en dat opklimt tot circa 1820-1830. Het park werd in 1890 uitgebreid door aankoop en grondruil met de staat en de spoorwegen.
Hof Le Paige werd in 1892 opgericht door Remi Le Paige met een bouwtoelating van 1891 voor het oprichten van een buitenverblijf. De bouwaanvraag zelf bleef niet bewaard, maar mogelijk was de Lierse architect J.B. Van Bouchout de ontwerper. Uit een oude foto blijkt dat de aanbouw aan de zuidgevel, de fumoir en de serre aan de noordzijde latere aanpassingen zijn.
Door testamentaire beschikkingen van mevrouw Hubert Le Paige kwam het goed in 1976 in handen van de kerkfabriek van de Onze-Lieve-Vrouweparochie om dienst te doen als kerkgebouw. Architecturaal bleek dit echter niet realiseerbaar . Om de wilsbeschikking van weduwe Lepaige te realiseren is in de tuin een openluchtkerk met altaar en zitbanken ingericht. Een samenwerking van de vzw Ter Vesten, de kerkfabriek en het stadsbestuur heeft ervoor gezorgd dat het kasteel grondig gerestaureerd werd naar ontwerp van Herman Adriaensens en G. Van Gorp in 1997-1999 en het sinds 2000 een socio-culturele functie heeft.
Beschrijving
Hof Le Paige is een alleenstaand landhuis in neo-Vlaamserenaissance-stijl van 1892 (gedateerd door een gevelsteen) bestaande uit lijst- en puntgevels van drie + vijf traveeën en twee bouwlagen + souterrain onder een leien schilddak met sierlijke schouwen. De verankerde baksteenbouw is voorzien van decoratief en constructief gebruik van natuursteen voor banden, boogvelden, omlijstingen, kordons, balusters, steigergaten, pilasters, wortel- en diamantkopmotieven. Het gebruik van arduin is voorbehouden voor plint, puilijst, zuidelijk portiek en bordes. De gevels bevatten rechthoekige vensters met tussendorpels en steekboogvormige keldervensters. De westelijke straatgevel heeft een uitgewerkt, centraal, drie traveeën breed risaliet met verhoogde halsgevel onder een bekronend, gebogen en gebroken fronton. Het bordes met steektrap en balustrade geeft toegang tot de verhoogde begane grond met rondboogvormige deurvensters onder een gebogen waterlijst op imposten en de bel-etage met balkon op gegroefde consoles uitlopend in wortelmotieven, rechthoekige balkonvensters onder decoratieve rondboogvelden. De topgevel bevat pilasters, diamantkopmotieven, siermetselwerk in rondboogveld en een gevelsteen "ANNO 1892". De noordgevel wordt geaccentueerd door een uitspringende vierkante toren onder een opengewerkte leien spits. De noordoostelijke hoek met later aangebracht fumoir en serre met gekoppelde rechthoekige vensters onder klassiek hoofdgestel heeft een bekronende bovenverdieping van hout met gekoppelde rondboogvormige tweelichten. De zuidgevel heeft een vierkant uitspringend aanbouwsel met portiek op hardstenen zuilen, korf- en rondbogen met hardstenen geriemde omlijsting en diamantkoppen als sluitstenen. Verder is er een arduinen steektrap rechts en een polygonale traptoren onder leien spits in de linker oksel aanwezig en wordt de bovenverdieping gemarkeerd door driekwartzuiltjes en drielicht.
Interieur
Het rijkelijk interieur is voorzien van schouwen, friezen, schilderingen en stucwerk in diverse stijlen zoals neoclassicisme, neorenaissance en art nouveau. De neoclassicistische gang met gecanneleerde zuilen onder een composietkapiteel op de begane grond wordt aangevuld met verdiepte pilasters met diamantkoppen op de bovenverdieping, een plint van marmer en een trap met ijzeren leuning. De serre bevat consoles in de vorm van mensenhoofden.
Park
Het botanisch waardevol park behoort tot het oudste deel van het domein, in oorsprong aangelegd omstreeks 1820-1830. De vrij gesloten, kleinschalige lusttuin in een schilderachtige landschappelijke stijl werd vermoedelijk heraangelegd omstreeks 1892 samen met de bouw van het landhuis met resten van de oude stadsomwalling . De typische 19de-eeuwse parkarchitectuur is nog bewaard gebleven. De vijver is een overblijfsel van een schans aan de "Leege" of Benedenpoort. Een ijzeren brug over de vijver heeft een balustrade met de initialen van de 19de-eeuwse bouwheer erin verwerkt. Op een verhevenheid staat een paviljoen van baksteen en knoestige stammen in pittoreske stijl met bewaarde decoratieve muurschilderingen met eronder een ijskelder opklimmend tot de eerste helft van de 19de eeuw (confer de inscripties "EMILE LE PAIGE 1836" en "JEANETTE LE PAIGE 1846").
Complementair aan de lusttuin werd in een latere fase een arboretum met een uitgebreide, botanisch waardevolle verzameling van inheemse en uitheemse boomsoorten aangeplant, zoals moerascipres, een mammoetboom en een Japanse notenboom, waarvan het grootste deel bewaard is.
Langs de Nederrij wordt het park afgesloten door een metalen hek tussen stenen hekpijlers, die een stilistisch geheel vormen met het kasteel.
Bibliografie
- Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier DA002352, Geografisch pakket Grobbendonk en Herentals (S.N., 2004).