Volgens mondelinge bronnen teruggaand op een 16de-eeuws hof van plaisantie dat eigendom was van de jezuïeten van Lier, naderhand onder meer maalderij en brouwerij. Op de Ferrariskaart van 1771-1777 is een deels omgracht ensemble van in een vierkant geschikte constructies te zien, met achteraan een vijver; op de Vandermaelenkaart van circa 1854 blijft de inplanting hetzelfde maar de omgrachting is verdwenen. Op oude prentkaarten is nog een monumentale schuur onder strooien dak te zien juist voor de woning, laatstgenoemde met lage bijgebouwen aan weerszijden; aan westzijde vermoedelijk het bakhuis.
Heden rest enkel een traditioneel breedhuis met in het midden een barokke topgevel voorzien van een blinde oculus met geschilderd opschrift "Hooghuys 1590-1911", laatste jaartal verwijzend naar de herstellingswerken en herinrichting, begin 20ste eeuw uitgevoerd in opdracht van abbé H. Verbist; vijf traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (nok parallel aan de straat, leien). Barokke top met verwerking van zandsteen voor voluten, aflijning en gebogen waterlijst met gestrekte uiteinden; rondboogvenster en bekronende oculus, beide in zandstenen omlijsting. Natuurstenen kruiskozijnen met negblokken; centrale rechthoekige deur met rondbogig bovenlicht in geprofileerde arduinen rondboogomlijsting met rolwerksluitsteen. Met uitzondering van het rondboogdeurtje in zandstenen omlijsting onder bekronende oculus, heeft de achtergevel hetzelfde uitzicht. Zandstenen kloosterkozijnen in de zijgevels.
Interieur: in de keuken bewaarde faiencetegelbekleding, voorzien van vegetale motieven; links voorplaats met neorenaissance lambrisering en schouw, verder vegetaal stucwerk op het plafond; rechts plaats met volkse taferelen geschilderd op doek; boven de schouw schilderij met de "Bewening van Christus" van Hippolyte De Clerck, daterend uit de periode dat abbé H. Verbist hier woonde.
Ten noordwesten: 20ste-eeuws bijgebouw en gekanteelde toren met neotraditionele reminiscenties.
- GEUKENS S., 400 jaar Hooghuis 1590-1990, in Sandelyntje, 1990, VIII, nummer 2, p. 40.