Gelegen aan de hoek met Kerkendijk, op een omhaagd terrein, ten oosten van de Keeses molen (zie Geelsebaan) opgericht heemerf met heropgebouwde constructies als getuigen van de Kempische bouwstijl en levenswijze in de tweede helft van de 19de eeuw en begin 20ste eeuw en genoemd naar de oude benaming van de locatie. Het langgestrekte woonstalhuis stond eertijds in de Netevallei op het gehucht Goor met een ligging teruggaand tot de 18ste eeuw (zie Ferrariskaart).
Karakteristieke, versteende baksteenbouw onder geknikt zadeldak van riet en pannen (nok parallel aan de straat) met op de nok graszoden bevestigd met houten pinnen; (kleine) rechthoekige muuropeningen; hoektravee met opkamer, keldervenster in gekalkte omlijsting met bekronend afweerkruis. Binnenwanden van leem.
Lemen langsschuur op bakstenen stoel onder schilddak (nok loodrecht op de straat, riet en Vlaamse pannen), afkomstig van het gehucht Kluis en daar gesloopt in 1988. Verder op het erf verspreid: haaks bakstenen bakhuis, houtopslag en bijenhal (biehal) naar model van deze eertijds gelegen naast de pastorie van Lichtaart. Een waterput met galg, een boomgaard met streekeigen fruitbomen, een huisweide, een hooiopper en een rij lindebomen vervolledigen het door een beukenhaag omheinde geheel met op zuidwestelijke hoek een staakkapelletje afkomstig van bij de molen van Lichtaart.
- Brochure Heemkundige Kring Kasterlee-Lichtaart-Tielen v.z.w.