Kapel van 1664, zie jaartal van gesinterde baksteen in de westgevel, ingeplant op een ten dele omhaagd en met linden beboomd pleintje, op de hoek met de Vonderstraat. Hersteld en gerenoveerd in de periode 1982-1992 naar ontwerp van K. Bogaerts.
Volgens 19de-eeuwse bronnen zou op deze plaats reeds in de 14de eeuw een staakkapelletje met miraculeus Mariabeeld hebben gestaan; in 1636 zou het vervangen zijn door een kapel van leem en stro, opgericht uit dankbaarheid door de toenmalige pastoor Geerinckx; in 1640 werd de lemen constructie vervangen door een stenen; in 1664 ten slotte werd de huidige kapel opgetrokken.
Bakstenen zaalkerkje op rechthoekige plattegrond van twee traveeën met driezijdige koorsluiting, onder zadeldak (nok parallel aan de straat, leien) met eenvoudig zeszijdig klokkentorentje. Traveeën geritmeerd door steunberen met X-ankers. Gedecapeerde westelijke tuitgevel gemarkeerd door muurvlechtingen, aandak en schouderstukken; rechthoekige deur met rechts rechthoekig luik in zandstenen omlijsting. Voorts korfboogvensters in vlakke, bepleisterde omlijsting, gedicht in het koor; vernieuwd glas in lood, gedateerd 1992. Sober bepleisterd en beschilderd interieur met tongewelf voorzien van houten ribben.
Mobilair
Barok houten altaar van gemarmerd hout met gepolychromeerd houten beeld Onze-Lieve-Vrouw met Kind, tweede helft 17de eeuw; voorts 19de-eeuwse beeldengroep van de Heilige Familie, gepolychromeerd hout.
Rechts vooraan molensteen afkomstig van de molen die zich eertijds bevond in de onmiddellijke omgeving, aan de overzijde van de straat.
- Administratie voor Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg, Bestuur voor Monumenten en Landschappen, Afdeling Antwerpen, Beschermingsdossier A/0818.
- EYSENDEYK P.V., Kapellekenskermis, Heemkundige Kring Kasterlee-Lichtaart v.z.w., driemaandelijks tijdschrift, juli 1997, p. 19.
- JANSEN J., Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische bedehuizen, Provincie Antwerpen, Kanton Herentals, Brussel-Antwerpen, 1977, p. 45.
- KOYEN A., Tielen mijne vriend, Kasterlee, 1980, p. 173-177.