Historiek
Oudste burgerlijk gebouw van Lille, volgens aanduiding in de oostgevel en een niet meer zichtbare balkinscriptie in de woonkamer, opklimmend tot 1635. Destijds een riante woning met schuur en brouwerij, gebouwd door Wouter van Steenhuys, toenmalige schout van de heerlijkheid Lille, Wechelderzande en Vlimmeren; in 1695 aangekocht door Norbert de Vrijter, substituut-schout van Lille, die van de schrans een vermaarde herberg maakte; vermoedelijk in de eerste helft van de 18de eeuw omgevormd tot herenboerderij; vanaf 1775 eigendom van graaf de Pestre, graaf van Turnhout, die het liet inrichten als "speelhuys" of buitengoed; het neerhuys (ten noorden aanbouwsel uit midden 18de eeuw) werd in de loop van de tweede helft van de 18de eeuw meermaals verpacht aan een landbouwer die ook de omliggende weiden en gronden in gebruik kreeg. Tijdens de Franse Revolutie aangeslagen en verkocht; naderhand diverse eigenaars. In de 19de eeuw opnieuw als residentie in gebruik genomen onder meer als verblijfplaats van de pastoor en naderhand van een belastingontvanger; in 1879 werden hier tijdelijk twee klaslokalen ondergebracht en vanaf eind 19de eeuw werd het opnieuw een landbouwbedrijf.
Beschrijving
Achterin gelegen, omgracht L-vormig hoevecomplex, toegankelijk vanaf de Kerkstraat via een lindedreef. Binnen de omgrachting vinden we de moestuin ten zuiden van de woning, de boomgaard ten zuidoosten en een weide ten westen.
Woning van vier traveeën en één bouwlaag onder steil, licht overkragend zadeldak (nok loodrecht op de dreef, Vlaamse pannen). Verankerde witgekalkte lijstgevel op gepikte plint; beluikte, later gewijzigde, rechthoekige vensters onder houten latei, dito deur. Achtergevel met deels gewijzigde, deels gedichte muuropeningen; twee opkamervensters links, waarvan één gedicht en rechts witstenen klooster- en kruiskozijnen met dubbele ontlastingsboogjes. Het kloosterkozijn als resultaat van het halveren van een kruiskozijn. Opmerkelijk zijn de hoekblokken van ijzerzandsteen. Later ingebrachte deur onder arduinen latei en rechthoekig bovenlicht. Linker zijtuitgevel (oosten) met muurvlechtingen; het jaartal 1635, een Sint-Andrieskruis, een Davidsster en een hart werden uitgewerkt in gesinterde baksteen, evenals de boogjes boven de ten dele gedichte muuropeningen, terwijl bepleisterde muurbanden de niveaus van het zoldergebint weerspiegelen. Later aangebouwde bergruimte onder lessenaarsdak. Gecementeerde westelijke zijgevel.
Binnenindeling met centrale gang tussen twee grote vertrekken, die door een muur op hun beurt in twee werden gedeeld; behouden balkenrooster onder vals plafond en dakgebint; heden verkleinde kelder met tongewelf.
Aansluitend, lagere koestal en schuur van latere datum; verankerde bakstenen constructie met witgeschilderde lijstgevel; vier traveeën en één bouwlaag onder zadeldaken (nok loodrecht op de woning, Vlaamse pannen).
- Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten & Landschappen, Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg Antwerpen, Monumenten en Landschappen, Beschermingsdossier A/0687.
- VAN OLMEN J., De familie Proost, een invloedrijk geslacht in de 17de eeuw, Heemkundige Kring "Norbert de Vrijter", Jaarboek 1993, XI, p. 33-98.
- VAN DEN BRANDEN W., De Schrans een merkwaardig gebouw te Lille en haar bewoners, Heemkundige Kring "Norbert de Vrijter", Jaarboek 1983, I, p. 91-108.