Neoclassicistisch landhuis met omringende omhaagde tuin, uit eind 19de eeuw. Gebouwd in opdracht van August Wouters die eerst een zomerpaviljoen, naderhand omgevormd tot tuinpaviljoen, liet bouwen, op het kadaster ingetekend in 1895; in 1898 gevolgd door de bouw van de villa, een burgerhuis met omringend park. Circa 1923 aangekocht door de welgestelde leerlooier Alfons Van Roey.
Eertijds bepleisterd, onderkelderd gebouw op rechthoekige plattegrond, vijf traveeën en twee bouwlagen onder schilddak (nok parallel aan de straat, leien), oorspronkelijk met belvedère, heden nok met omlopende gietijzeren leuning. Bakstenen lijstgevels met eenvoudige licht getoogde vensters. Omlopende houten kroonlijst op modillons, aan drie zijden uitgewerkt met centraal driehoekig fronton, ter bekroning van de centrale risalieten. Voorgevel voorts gemarkeerd door uitgelengde consoles voor de kroonlijst. Overdekt terras met ijzeren trap en bekronende gietijzeren leuning tegen de achtergevel en rechthoekige aangebouwde keuken onder plat dak tegen de rechter zijgevel. De vensters in de achtergevel hebben een bepleisterde, geprofileerde omlijsting met oren en sluitsteen. Groot rondboogvenster met geëtst glas in de noordoostelijke gevel ter verlichting van de traphal.
Interieur met klassieke plattegrond: centrale hal die rechtstreeks toegang verleent tot de eetkamer (noordwest) en twee kleinere salons. Neoclassicistische hal, uitgewerkt met wandpilasters voorzien van een Korinthisch kapiteel en stucpanelen; deuren bekroond door rondboogveld met schelpmotief. Voorts bewaarde marmeren schouwen, paneeldeuren en stucplafonds. Keuken met betegeld pomphuis en hardstenen pompsteen met dubbele pomp.
Ten noorden, nabij de ingang: octogonaal tuinpaviljoen van baksteen onder rieten bedaking; verwerking van gesinterde baksteen voor de plint, de ritmerende lisenen en de omlijstingen van de ruitvormige en mijterbogige vensters met ijzeren roeden; decoratieve verwerking van knoestig hout voor het ingangsportaal; aansluitend gelijkaardige vleugel en een later werkhuis, in de jaren 1920 opgericht voor de looierij, in gebruik tot circa 1975, heden erg vervallen. De volledige inrichting van de looierij werd in 1985 overgebracht en opnieuw ingericht in het heemkundig museum te Rijkevorsel.
- Kadasterarchief Antwerpen, Mutatieschetsen Wechelderzande, 1894/2 en 1902/4.
- DILLEN R., Uit het leven van een dienstmeisje op het Seringenhof, Heemkundige Kring "Norbert de Vrijter", Jaarboek 1989, VII, p. 33-44.
- DILLEN R. en VAN OLMEN J., De Wechelse leerlooierijen, Heemkundige Kring "Norbert de Vrijter", Jaarboek 1997, XV, p. 5-42.