Villa Zonneschijn, gebouwd door de textielindustrieel Nestor Goethals-Troch in 1907, reeds na de Eerste Wereldoorlog aangekocht door de familie Baudts-Van Acker. Kort na de Tweede Wereldoorlog (1945-46) werd het huis in twee woningen gesplitst, respectievelijk voor moeder en zoon, en werd de glazen wintertuin bij het huidige nummer 18, gesloopt en vervangen door een nieuwe, bakstenen aanbouw met woonkamer. De ruime omringende tuin was voorheen afgesloten door een fraai ijzeren hek aan bakstenen pijlers, verdwenen bij de straatverbreding.
Monumentaal landhuis in eclectische stijl met invloeden uit de neostijlen, de art-nouveaustijl en de cottage. Baksteenbouw verwerkt met arduin, gepleisterde gevelvlakken en imitatievakwerk. Dubbelhuis van twee bouwlagen onder leien bedaking met dakkapellen en op de rechter hoek een uitgebouwd rond torentje. Vijfhoekig uitgebouwd middenrisaliet met ingangsdeur onder spitsdak. IJzeren topbekroningen op spitsdaken en schouwen. Gevarieerde venstervormen. Gebogen deur met bewaard schrijnwerk, en gevat in een fraai uitgewerkte stenen deuromlijsting met florale motieven. Verlicht door lantaarn aan gietijzeren armatuur. Onderkelderd bordes voor de ingang en omlopend naar de rechter zijgevel, voorzien van zwart-wit betegelde vloer, gietijzeren leuning in art-nouveaustijl, en toegankelijk via arduinen trappen.
Interieur. De oorspronkelijke inkom met vestibule en trappenhuis bevindt zich nu in nummer 16. Bij het opsplitsen van het huis werd de trap verplaatst en de kamers, de vroegere kleine eetplaats, het vroegere kantoor, keuken en schotelhuis, heringericht. De vestibule bewaart nog de authentieke houten lambrisering. De houten bordestrap met opmerkelijke balustrade heeft in de trappaal gestileerde florale ornamenten geïnspireerd op de art nouveau.
In het huidige huis nummer 18 (rechter gedeelte) bevond zich de eetkamer, het salon en de wintertuin, kort na de Tweede Wereldoorlog vervangen door een nieuwe woonkamer. Goed bewaarde eetkamer met parketvloer, vast meubilair, authentieke eetkamermeubelen, schouw en luchter. Deur en erker hebben een sierlijke omlijsting met bovenlichten, in de hoeken glasraampjes met florale motieven met art-nouveau-invloeden. De houten lambrisering bestaat uit paneelwerk verfraaid met paneeltjes met bloemmotief. In de erker aan de straatkant, zit- of praathoek ("cosy-corner") met twee vaste zetels. Fraai betegelde schouw met houten schouwmantel geplaatst voor het hoefijzerboogvormige venster aan de tuinzijde, geflankeerd door vaste zetels, venster, in venster deels behouden glasramen met bloemmotieven. Radiatorbeschermer met deurtjes in koperen ajour.
Uitgestrekte tuin met ten zuidwesten van het huis, merkwaardige tuinarchitectuur met bijenhok en duiventil van 1928, zie jaartal op deurlatei. Gecementeerd bakstenen gebouwtje in de vorm van een kasteeltje met torentjes, afgedekt met daken met kunstleien. Op gevel ruitvormige gevelsteen met bijenkorf. Toegankelijk via deur in duiventorentje.