Villa Hofman, beschermd als monument bij Ministerieel Besluit van 12.12.2002. Typisch landhuis uit het begin van de 20ste eeuw, gebouwd in eclectische stijl in 1907 door de familie Hofman-Segers, welstellende Lebbeekse nijveraars en eigenaars van de melkerij in de Bellestraat.
Woning ingeplant in een grote tuin met parkallure, achteraan reikend tot aan de beek, aan de Kerkstraat afgesloten door een fraai ijzeren hek op bakstenen voet met arduinen dekplaat. IJzeren toegangshek rechts, opgehangen aan vierkante gemetste pijlers op arduinen voet met dito dekstenen. Een gekasseide oprit leidt naar de villa, naar het vroegere koetshuis en naar de achtertuin. Nu haast volledig met wilde wingerd begroeide villa in bak- en hardsteen verrijkt met imitatiespeklagen en tegeltableaus in de boogvelden; verzorgd voegwerk met knipvoegen.
Vrijstaand gebouw met twee bouwlagen in vrij oorspronkelijke staat bewaard met speelse vormgeving door de verspringende volumes en gevarieerde leien dakvormen. Voorgevel gekenmerkt door een licht uitspringend linker zijrisaliet met bekronende puntgevel en een vierkante, hoger opgetrokken okseltoren onder piramidaal dak met dakkapelletjes en bekronende ijzeren bliksemafleider. Toegangsportaal onder afdakje, voorafgegaan door een arduinen trap met vier treden en ijzeren leuning, aanleunend tegen de toren. Aan de rechter zijgevel werd in 1911 een zeszijdige veranda aangebouwd met uiterst verzorgd schrijnwerk van de vensters, deur, bovenlicht en omlopende gelobde kroonlijst. Achteraan en aan de linkerkant, latere uitbouwen onder plat dak. Art-nouveau-invloed vinden we vooral terug in de faiencetegeltableaus in de boogvelden van de vensters met florale motieven en in de voorzetraampjes en het bovenlicht van de deur in glas en lood.
Interieur met nog de oorspronkelijke indeling, aankleding en talrijke originele decoratieve elementen en het binnenschrijnwerk. Verschillende deuren met glas-in-loodvulling met kleurrijke florale motieven. Inkom en het trappenhuis met marmerbeschildering met wit- en zwartmarmeren vloer, witgeschilderde trap met uitgewerkte trappaal met vaasbekroning en gepleisterde plafond met moulures en consoles. Gelijkaardige plafonds met fijn centraal rozetmotief en marmeren schouwen vinden we in de linker salons. De veranda kreeg een kamerhoge betegeling met kleurrijke, overwegend blauwe, gele en witte faiencetegels en een granitovloer, kenmerkend voor het begin van de 20ste eeuw.
Achterliggende tuin met parkallure, centraal grasperk en omringend oud bomenbestand. Een omlopend slingerpad afgeboord met buxushaagjes laat de oorspronkelijke aanleg vermoeden. Links achteraan in de tuin, gemetst duivenhok onder lessenaarsdak met zeer verzorgd metselverband en groengeschilderd schrijnwerk.
- DAUWE J., Oud Lebbeke, Lebbeke, 1973, nummer 37.