Voormalige kloosterschool, nu Vrije Basisschool Wieze. Op initiatief van de pastoor opgerichte parochiale lagere meisjesschool en door tussenkomst van de lokale adellijke familie de Clerque-Wissocq de Sousberghe gerealiseerd. Er werd door hen een stuk grond ter beschikking gesteld palend aan de hovingen van hun kasteeldomein. De gravin de Clerque-Wissocq, geboren M.H. Pieters, financierde de bouw van het kloosterhuis en de kloosterschool; opgericht in 1899 door de firma Ed. & L. Van Herrewege frères, architecten en constructeurs uit Gent. De zusters Maricolen van Deinze bestuurden de onderwijsinstelling waarin naast een lagere school ook een eerder, in 1889 door de mevrouw de Clerque-Wissocq gestichte bewaarschool werd ondergebracht. Klooster ingewijd op 9 oktober 1899, opgeheven in 1973.

De aanvankelijke gebouwen omvatten een aan de straat gelegen afzonderlijk kloosterhuis van twee bouwlagen en vier traveeën, en parallel daarachter een schoolgebouw van zeven traveeën en twee bouwlagen met een grote speelplaats ervoor en een kleinere van de bewaarschool erachter. Kloosterhuis een eerste maal zijdelings verlengd in 1914-1916 met een uitbreiding links die op de bovenverdieping de kloosterkapel bevatte en een refter en huishoudklas op de benedenverdieping. Ook het aanvankelijke schoolgebouw werd zijdelings vergroot, namelijk rechts uitgebreid met twee klassen in 1922-1923. Tweede vergroting van het kloosterhuis in 1929-1930, nu aan de rechterzijde met een klaslokaal beneden en slaapplaats voor de zusters boven. Naast de onderwijsinstelling werd links ervan en haaks op de straat in 1939 een patronaatsgebouw en parochiezaal gebouwd; recent aangepast tot accommodatie voor de school (onder meer als refter). De kleine grot in de hoek van de kleine ommuurde speelplaats werd in 1952 hernieuwd.

Aan de straat gelegen rechthoekig bakstenen gebouw van twee verdiepingen onder verspringende pannen bedaking. Het centrale deel of aanvankelijke, alleenstaande kloosterhuis van vier traveeën, bezat volgens archieffoto’s vroeger een schilddak. Voorgevel van het vroegere enkelhuis boven de twee midden traveeën bekroond met breed getrapt dakvenster boven centraal in spaarveld aangebracht bovenvenster. Smalle gebogen vensteropeningen, op de bovenverdieping met kloosterkozijnen met hardstenen tussendorpel op geprofileerde consoles. Brede dubbele voordeur. Beide later zijdelings toegevoegde uitbreidingen met dezelfde kroonlijsthoogte en herhaling van dezelfde venstertypes zodat de gefaseerd gerealiseerde constructie ondanks verschillen toch een coherent voorkomen bezit. Vroegere kloosterkapel op de bovenverdieping herkenbaar aan de drie spitsboogvelden met twee ingeschreven spitsboogvensters. Aan de achtergevelzijde vertonen de onderdelen van 1899 en 1914-16 uniforme vensters per verdieping. De jongere uitbreiding (1929-30) met blinde benedenverdieping aan de straatzijde, is aan de achterzijde opengewerkt met een breed ruim benedenvenster onder I-latei; ook de deur en smalle bovenvensters vertonen een I-latei en bewaren hun origineel schrijnwerk met kleine roedeverdeling. Vroegere kapel omgevormd tot klaslokaal.

Oudste deel van het achterin gelegen bakstenen schoolgebouw van twee bouwlagen voorheen met zadeldak, nu met plat dak. Voorzijde op begane grond geopend door hoge en brede bogen van galerij; vroegere houten overwelving vervangen door vlakke betonnen afdekking. Bovenverdieping geritmeerd door smalle gekoppelde vensters. Achtergevel voorzien van ruimere vensters (houtwerk vernieuwd naar oud model). Uitbreiding rechts als jongere constructie herkenbaar onder meer aan de grote rechthoekige vensters met I-latei op hardstenen console.