erfgoedobject

Villa De Olmen

bouwkundig element
ID
47863
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/47863

Juridische gevolgen

Beschrijving

Villa "De Olmen", beschermd als monument bij Ministerieel Besluit van 12.12.2002. Buiten het dorpscentrum gelegen villa met grote tuin zijdelings grenzend aan de Olmendreef, een smalle zijweg eindigend aan de Aalstersestraat. Volgens kadastergegevens van 1925 werd op het terrein van de huidige villatuin toen een lusthof aangelegd met achteraan een tuinpaviljoen; in het bezit van de brouwersfamilie Callebaut. In 1926 liet brouwer Leon Callebaut voorin een ruime villa bouwen naar ontwerp van de Gentste Sint-Lucasarchitect Carlos Malfait (1891-1975), leerling van architect Valentin Vaerwyck.

Toegang op de straathoek met Olmendreef, aangegeven door een gekasseide en versmallende oprit, aan weerszij afgeboord door een lage donkerbruine bakstenen muur met afgerond deel. Rechtermuur met rechthoekige gefrijnde hardsteen met opschrift: "C. Malfait/ architecte/ 1926", bak- en hardstenen hekpijlers met art-decovormgeving; getrapte hardstenen bekroning eindigend op een achthoekig voetstuk met achthoekige ijzeren lantaarn. Villanaam "De Olmen" verticaal in reliëf aangebracht op een hardstenen plaat op de linker hekpijler. Tweedelig opendraaiend ijzeren hek geschilderd in zwart en wit; kenmerkend voor de art-decoperiode met strakke geometrische verdeling en het herhaalde ruitmotief in een veld met golvende lijnen.

Stilistisch zeer karakteristieke villa voor het interbellum, opgevat als een riant landhuis van twee bouwlagen met evenwichtige verhoudingen in een sobere baksteenarchitectuur met een pittoresk voorkomen aanleunend bij de cottagebouw. Bakstenen metselwerk met donkere geelbruine kleur ook typerend voor de meer modernistische architectuurstijlen van die tijd. De verwerking van anders gekleurde materialen toont een bescheiden neiging tot decoratie: de hoge plint, strekken, bogen en sommige omlijstingen werden in rode bakstenen uitgevoerd en voor een beperkt aantal muuropeningen werden ter markering natuurstenen hoekstenen verwerkt.

Monumentale indruk door de symmetrische opstand en het benadrukte middenrisaliet van voor- en achtergevel. Voorgevel met sterk vooruitspringende middenpartij, op de begane grond opengewerkt met drie bogen tot een portiek met daarin een centrale dubbele vensterdeur als voordeur; bekronende afgeknotte puntgevel afgedekt door een afgewolfd zadeldak; deze inkompartij dankt zijn verticaliserend voorkomen ook aan de lage flankerende vensterpartijen elk met kwart schilddak. Hoog schilddak met dakkapelletjes op het rechthoekige hoofdvolume gemarkeerd door een achtkantig elegant dakruitertje; de ijzeren windwijzer heeft een opvallende bekroning in de vorm van een zeilschip. Ook de schouwen hebben een aandeel in het speelse element van de verspringende bedaking.

De vrijere plaatsing van muuropeningen in de zijtraveeën en zijgevels met een diversiteit aan vormen en afmetingen in overeenstemming met de functies van de achterliggende ruimten, getuigt van een streven naar meer functionaliteit. De keuken, in een lage uitbouw op de oosthoek naast de zijingang (vroegere diensttoegang) was al voorzien van vuilniskoker. De pergola tegen de zuidhoek van de achtergevel werd in een jongere periode met beglazing gedicht tot veranda.

Duidelijke stijlverwantschap met de landelijke architectuur en villabouw van architect Valentin Vaerwyck, onder meer in de toepassing van groengeschilderde houten kruis-, bol- en kloosterkozijnen, de typische kleine roedeverdeling in contrasterend witgeschilderd en de groen- en witgeschilderde vensterluiken, de trapezoïdale erker in de linker zijgevel. Voorts zijn er ook brede vensters met drielichten en schuiframen toegepast. De achthoekige vensters (in de deurportiek en de uitbouw tegen de linker zijgevel) zijn ontleend aan de art-decostijl; ook het geometriserende smeedwerk van deze vensters en in de bovenlichten van voor- en tuindeur evenals het ruitmotief in andere bovenlichten behoren tot de art-decostijl.

Interieur. Naar indeling weerspiegelt de woning de nieuwe normen van functionaliteit en comfort. Andere aspecten zoals de kwaliteit van de afwerking zijn een uiting van het prestige en de sociale status van de bouwheer. Kelderverdieping met toegang onder de diensttrap die tot de zolderverdieping loopt. Keuken en dubbele garage zijn op de begane grond in het bouwblok geïntegreerd. Omwille van de privacy scheiden gangen de keuken als ruimte van het personeel af van de overige vertrekken.

Opmerkelijke inkomhal, proportioneel de grootste benedenkamer, opgevat als een grote ontvangsthal met een sfeer van grandeur door de luxueuze materialen van de aankleding. Vloer met zwart en witte vierkante marmertegels van groot formaat gelegd in dambordpatroon, hoge marmeren plint afgelijnd door een boord met blokmotief en voorts een opmerkelijke en kostbare originele wandbekleding met een fijne laag fineerhout in blokpatroon op een papieren drager. Het aansluitende trappenhuis bezit een wandbekleding van hetzelfde materiaal met een ander geometrisch motief (alternerende achthoeken en kleine vierkanten). Het ensemble van vijf plafondlichten met geometriserende glazen kap zijn naar vormgeving eigen aan de art-decostijl. Het trappenhuis van de hoofdtrap sluit zijdelings aan bij de hal. Eiken trap met strak uitgewerkte leuning; het art-decomotief van de trappaal keert terug in het smeedwerk van hek en venstertralies. Andere te vermelden oorspronkelijke interieurelementen: de eiken parketvloeren in twee salons en op de hele bovenverdieping, verzorgd uitgevoerde eiken binnendeuren van hetzelfde type met lijstwerk, structuurglas in driedelige deurlichten en oorspronkelijke deurkrukken, brede zesdelige beglaasde deur met bovenlicht tussen hal en salon. In de voorkamer: eiken lambrisering en traditionele Vlaamse haard met spreuk op haardbalk: "Aan Godes Zegen is Alles Gelegen" (haard binnenin bekleed met 18de-eeuwse wandtegels met landschapsmotieven en vogels, afkomstig van een vroegere herberg "De Ster" van brouwerij Callebaut, op het Wiezeplein). Fraaie neoclassicistische schouwmantel in het grote salon, van zwarte en rode marmer met ingewerkt scheepshorloge. In het bureau, de keuken en gang naar de zijdeur: verschillende tegelvloeren met typisch geometrisch patroon. Keukenwanden bekleed met effen witte vierkante faiencetegels in halfsteens verband. Marmeren schouwmantel met strakke gestileerde vormgeving op bovenverdieping.

Wegkapel. Gelijktijdig met het tuinpaviljoen opgericht in 1925, in de rechter voorhoek van de villatuin; toegewijd aan het Kindje Jezus van Praag. Kleine rechthoekige open wegkapel van bruingele baksteen op hoge rode bakstenen plint, materialen aansluitend bij het metselwerk van de villa. Afgedekt door geknikt overstekend, pannen zadeldak met houten daklijst en dito daklijstconsoles. Voorpuntgevel met eenvoudig verdiept kruismotief.

Sobere wegkapel in kenmerkende interbellumstijl zoals de getrapt verdiepte rondbogige toegang in de voorpuntgevel. Zijgevels geopend door drie kleine rechthoekige vensters op rij onder verdiepte rondboognisjes, met typerend gestructureerd glas en ruitmotief in de raamverdeling.

Interieur. Bakstenen wanden en tegelvloer van rode vierkante tegels; witgeschilderd houten tongewelf. Verhoogde achterste deel van de open kapel achter beglaasde afsluiting met ijzeren art-decoversiering in de hoeken. Witgeschilderd houten altaar op het front van de beeldconsole met geschilderd opschrift: "Miraculeus Kindje Jezus van Praag". Oorspronkelijk beeldje van het Kindje Jezus van Praag recent vervangen door een nieuw. Houten bidbank.

Villatuin, aan Nieuwstraat en Olmendreef afgeboord door een hulsthaag, naar verluidt naar ontwerp van een bekende tuinarchitect aangelegd (naam niet achterhaald). De variëteit aan loofbomen en struiksoorten aangeplant met bonte bladeren en de afwisselende open grasvlakten typeren nog steeds het karakter van een in aanleg typische landschapstuin. Bewaarde sporen van het tracé van een omlopend tuinpad. De hulsthaag die de tuin aan de straat afboort is eveneens een variëteit met bonte bladeren.

Resten van tuinpaviljoen met kunstgrot. Bakstenen tuinpaviljoen, van oorspronkelijk twee bouwlagen, schuin ingeplant in de rechter achterhoek van de aangelegde villatuin, volgens het kadasterarchief van 1925. Volgens mondelinge bron zou deze kleine chalet gebouwd zijn door een constructeur uit het Zottegemse op het buitengoed van de familie Callebaut, voor villa "De Olmen" werd opgericht.

Onderbouw uitgebreid als een tuingrot met uitbouwsels op beide hoeken van de voorzijde. Links uitgebouwde grot met doorgang, bekroond door een klein vierkant torentje met betonnen torendak. Bovenbouw met terras aan de voorzijde, enigszins gewijzigd in de tweede helft van de 20ste eeuw met onder meer verlaging van de voorgevel; golfplaten lessenaarsdak vervangt het oorspronkelijke dak. Een kegelvormige torenspits in gewapend beton afkomstig van het tuinpaviljoen ligt thans ernaast in de tuin.

Achterzijde met bewaarde resten van de gevelcementering met schijnvoegen; voorts rechthoekige vensters met roedeverdeling en twee deuren met rood geschilderd houtwerk. Opmerkelijke uitbouw op de rechter achterhoek met een vierkante hoektoren onder betonnen tentdak; met zijn spaarvelden en lichtspleten vertoont dit element het karakter van een middeleeuws torentje.

Kunstgrot in imitatienatuursteen van gewapend beton en cement; in de uitbouwsels op de hoeken gangen die met deuren toegang verlenen tot kleine kamers. Een doorgang links leidt naar buiten. Bij het paviljoen hoorden twee kunststenen bustes van een naar beneden kijkende mannen- en vrouwenfiguur (Janneke en Mieke); alleen Janneke bleef bewaard doch staat thans op de grond. De beelden keken vroeger neer van op het terras van de bovenbouw. Tegen de linkerachterhoek van het paviljoen vormt de kunstgrot een buitengrot met nis waarin beeld Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes. Tegen de achterzijde van het tuinpaviljoen is de grond opgehoogd tot een aflopende berm met rotsstenen. Vlakbij het paviljoen ligt nog puin van en/of elementen afkomstig of horend bij het paviljoen eveneens in zogenaamde "cementrustiek" onder meer een leuning of bank van imitatieboomstam en enkele namaak paddenstoelen. Het tuinpaviljoen zou laatst als paardenstal dienst gedaan en werd daartoe aangepast.

  • Vlaams ministerie van Ruimtelijke Ordening, Wonen en Onroerend Erfgoed, Agentschap Ruimtelijke Ordening Vlaanderen, Agentschap Ruimtelijke Ordening Oost-Vlaanderen, Onroerend erfgoed, archief.

Bron: BOGAERT C., DUCHÊNE H., LANCLUS K. & VERBEECK M. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Berlare, Buggenhout, Lebbeke, Waasmunster, Hamme en Zele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 20n, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Bogaert, Chris; Verbeeck, Mieke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Villa De Olmen [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/47863 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.