erfgoedobject

Goed ten Moere

bouwkundig element
ID
47977
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/47977

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Goed ten Moere
    Deze vaststelling is geldig sinds

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Goed ter Moere
    Deze vaststelling was geldig van tot

Beschrijving

Zogenaamd "Goed ten Moere". Geschiedenis opklimmend tot midden 13de eeuw. In 1240 kocht Boudewijn Wandelaard 29 bunder woestinen in Aalschoot van de Eekhoutabdij uit Brugge. In 1244 verkoopt hij deze woestinen aan de broeders van het Sint-Janshospitaal in Brugge. Vermoedelijk hebben de broeders rond 1250 een hoeve opgericht. Reeds in 1280 spreekt men over de hoeve ten Moere, wijzend op turfontginning of turfhandel. Op het einde van de 13de eeuw reeds uitgebreid tot 100 bunder. Doorheen de laag gelegen woestinen legden de broeders een verhoogde weg of dam aan, de Sint-Jansdreef. De leiding van het Goed ten Moere lag bij een broeder van het hospitaal. Tot 1328 baatten de broeders het goed in eigen beheer uit, een derde van de woestinen was toen reeds in cultuur gebracht. In 1329 werd het goed vercijnsd. Rond 1400 bleef nog slechts een tiende heide over. In 1503 werd de hoeve in twee bedrijven gesplitst, die vanaf 1510 over hun eigen hoevegebouwen beschikten, op de oost- en westzijde van de Sint-Jansdreef, nu nummer 24 en 21. De westelijke hoeve (nummer 21) had tot 1773 twee pachters. Midden 18de eeuw werden de laatste stukken heide bebost. In 1776 werden in Brugge de Burgerlijke Godshuizen belast met de armenzorg. Deze instelling werd in 1925 omgevormd tot de Commissie van Openbare Onderstand en Bureel van Weldadigheid, sedert 1977 het OCMW. Rond 1995 verkocht het OCMW van Brugge de hoeven van het Goed ten Moere in Eeklo aan particulieren.

Hoeve met losstaande bestanddelen, met boerenhuis ten noorden van het begraasde erf, ten westen bakstenen dwarsschuur met stallen en andere dienstgebouwen, grotendeels heropgebouwd na de Tweede Wereldoorlog.

Boerenhuis van vijf traveeën en één bouwlaag onder zadeldak (rode pannen), in zijn huidige vorm vermoedelijk daterend uit het begin van de 19de eeuw. Witgeschilderde verankerde bakstenen gevels op gepikte plint. De naar het zuiden gerichte voorgevel vertoont een symmetrische gevelopstand met een centraal geplaatste deur, geflankeerd door twee kamers met beide twee vensters. Houten deur met een rondboogvormig bovenlicht met houten tracering. Vrij hoge rechthoekige vensters met houten T-ramen voorzien van diefijzers en houten persiennes, rood en groen geschilderd. Links naast de deur, zinken plaatje van de verzekeringsmaatschappij Union. In de noordoosthoek van het huis bevindt zicht de kelder met opkamer, met twee getraliede keldervenstertjes in de achtergevel.

Interieur. Binnenhuis zijn twee ruime kamers aan de voorzijde met cementtegelvloeren, respectievelijk met stervormig en bloemenpatroon, en interessante schouwen bekleed met wandtegels, gebouwd tegen de zijgevels van het huis. De linker kamer bevat een grote schouw met geprofileerde bordenlijst, geflankeerd door vaste kastjes over de volledige kamerhoogte. De stookplaats van de schouw is opzij bekleed met blauw-witte tegels met landelijke taferelen, figuratieve voorstellingen en spin als hoekmotief, en twee paarse tegeltableaus van zes tegels met een soldatenfiguur met bajonet, de wit betegelde schouwboezem bevat drie tableaus: een tableau van zes tegels met een krijger, geflankeerd door tableaus in spiegelbeeld met een vogel in een kooi. De haardwand van de schouw van de rechter kamer is bekleed met gelijkaardige blauw-witte tegels en twee ruitertableaus van zes tegels met de vermelding Markus Curtius. De witbetegelde boezem met paars gevlamde rand heeft gelijkaardige tableaus als in de andere kamer. De schouwbalk is samen met de flankerende vaste kasten grijsgeschilderd. Achter de rechter kamer, in de noordoosthoek van het huis, leidt een gemetste trap naar de opkamer, voorzien van een rode tegelvloer. Ernaast biedt een gebogen deurtje toegang tot de kelder in de richting van de zijgevel, samen met de keldertrap eveneens voorzien van rode tegels.

  • STOCKMAN L., Het Goed ten Moere te Eeklo, in Appeltjes van het Meetjesland, nr. 22, 1971, p. 121-151.

Bron: BOGAERT C. & LANCLUS K. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Assenede, Eeklo, Kaprijke, Maldegem en Sint-Laureins, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 21n, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Goed ten Moere [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/47977 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.