Zogenaamd "Sint-Jansgoed" ook zogenaamd "Goed ten Moere". Oorspronkelijk omgrachte hoeve, samen met bovengenoemde hoeve, één van de twee hofsteden van het Sint-Janshospitaal van Brugge, zie Sint-Jansdreef nummer 21. In 1503 werd de hoeve in twee bedrijven gesplitst, die vanaf 1510 over hun eigen hoevegebouwen beschikten, op de oost- en westzijde van de Sint-Jansdreef, nu nummer 24 en 21. De pachter van de oostelijk gelegen hoeve diende volgens zijn nieuw pachtcontract in 1622 zelf in te staan voorde bouw van een nieuw woonhuis en hoevegebouwen, opgetrokken van hout. Volgens het kadasterarchief werden de grachten gedempt in 1937.

Ten noorden van het erf ingeplant boerenhuis van vijf traveeën en één bouwlaag onder een zadeldak (rode pannen). De naar het westen gerichte voorgevel is voorzien van een nieuw, onbeschilderd bakstenen parement. Vernieuwde rechthoekige vensters met luiken en plankendeur, gevat in een omlijsting van gesinterde baksteen. Links van de deur, in de noordwest hoek, een kelderraam en twee hooggeplaatste vensters van de opkamer erboven. Behouden linker zijgevel, gewit met getralied keldervenster en sporen van muurvlechtingen in de afwerking van de zijpuntgevel.

Karakteristieke bakstenen dwarsschuur met pannen zadeldak, ingeplant ten westen van het woonhuis, met voorliggende mestvaalt. Typische in het dak verhoogde centrale rechthoekige doorrit en opeenvolging van staldeuren met loket. Rode deuren en poorten geven de schuur een typisch kleurrijk accent. De zijgevels zijn in de geveltop voorzien van een laadluik voor de hooizolder.