erfgoedobject

Waterproductiecentrum met woonhuis elektrieker-fonteinier

bouwkundig element
ID
47994
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/47994

Juridische gevolgen

Beschrijving

Waterproductiecentrum (nummer 2) met woning (nummer 4) van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening. Het pompstation werd in 1937 ontworpen, vermoedelijk door architect-diensthoofd Th. Coveliers van de Nationale Maatschappij der Waterleidingen.

In het oude pompstation bevinden zich nu nog hoofdzakelijk de beluchtingstoren, de zandfilters en de laagdruk- en hoogdrukpompen. De pulsatoren bevinden zich in een nieuw gedeelte. Ondanks belangrijke uitbreidingswerken van recentere datum bleef het oude vooroorlogse gedeelte vrij intact bewaard.

Het in 1937 gebouwde waterproductiecentrum, met inbegrip van de woonst voor de 'elektrieker-fonteinier', is ontworpen in Nieuwe Zakelijkheid. Kenmerkend is de contrastwerking tussen horizontale en verticale partijen, niet enkel gerealiseerd door de volumewerking, doch ook door een geaccentueerde belijning van respectievelijk afwisselend horizontale bakstenen en simili-muurregisters en breedliggende vensters, en door een als ornament werkend verticaal geaccentueerd cilindrisch bouwlichaam. Het horizontale beloop van de kamers voor transformatoren en filters wordt zowat middenin door het verticale accent van de beluchtingstoren onderbroken. Laatstgenoemde wordt voorafgegaan door de overluifelde toegang. Dit horizontalisme krijgt zijn expressie door de afwisseling van muurregisters in zichtbaar baksteenparament en met simili bezette banden die de beide horizontale vensterzones scheiden. Het uit het gevelvlak tredend lijstprofiel met aansluitende kroonlijst, eveneens met similibezetting, loopt door om de afgeronde hoek en zorgt ter hoogte van de verticale "breuk" van het terugwijkende bouwvolume van de beluchtingstoren onder de gedaante van een luifel voor een horizontaliserende visuele continuïteit. Het blok van deze beluchtingstoren was alleen aan de voorzijde van twee hoge ramen voorzien. Deze thans dichtgemetselde ramen flankeren een centraal uitgebouwd cilindrisch lichaam met simili-parement, frontaal door verticale "ribben" geleed en bovenaan bekroond met een reeks ringvormige uitkragingen. Voorheen was in een art-decobelettering aangegeven “NMDW” (op het torenvolume) en “pompstation”, boven het gedeelte rechts ervan.

Technische installatie

  • Lagedrukpompen van het merk STORK, type SP 232 met motor ACEC, type AK 2N 244 IV, 26/15 A, 220/380 V driefasig.
  • Hoogdrukpompen van het merk STORK, type GCN 1505, motor ACEC, type AV 3544, 38 kW, 125/725 A, 220/380 V.
  • Drukmeters: laagdrukmeter van het merk Cie des Conduites d'eau, Liège, type 538/DN I en hoogdrukmeter, merk Cie des Conduites d'eau, Liège, type 538.
  • Het lokaal van de zandfilters heeft een wandbekleding met geglazuurde tegels en vensters met blauwgekleurd glas tegen moswering en muggen.
  • Het ruwe water wordt bovenaan in de beluchtingstoren gebracht. Het water valt naar beneden over platen in cascadeopstelling. Elke plaat onderbreekt de val van het water, waarbij het luchtwatergrensvlak vernieuwd wordt. Onderaan de beluchtingstoren komt het beluchte water terecht in een opvangreservoir. Van hieruit vloeit het water via twee leidingen naar de pulsatoren. Tijdens het zuiveringsproces van het water wordt veel zuurstof verbruikt (ontijzering, ontmanganing, nitrificatie), met het gevolg dat het zuurstofgehalte na de filters praktisch nul is. Daarom wordt in de reinwaterkelder nog een beluchting toegepast: het water afkomstig van de filters wordt in twee kuipen met constant niveau gebracht. Hierin wordt onderaan lucht ingeblazen, de opborrelende lucht geeft zijn zuurstof af aan het water.
  • Koagulatie, flokulatie en dekantatie van de vlok grijpen plaats in drie pulsatoren met een totale oppervlakte van 3 x (9x9) = 243 vierkante meter.
  • Het reactiemengsel wordt langs verdeelbuizen onderaan in de pulsator gebracht. In de onderste zone groeien de kleine vlokken door botsingen met de grotere, en dit tot ze zwaar genoeg zijn om te bezinken. Zo vormt zich een onderaan in de pulsator een vlokkendeken waardoor het uitvlokkende reactiemengsel als het ware gefiltreerd wordt. Aan één zijde van de pulsator is een bezinkruimte afgebakend door verticale schotten. Wanneer de vlokkendeken boven deze schotten uitstijgt, vloeit de vlok in deze ruimte over en bezinkt. In deze ruimte heeft het water immers geen opwaartse snelheid. De bezonken vlok (ingedikt tot modder) wordt regelmatig afgespuit. Het gedekanteerde water vloeit over in de afvoergoot.
  • Na behandeling in de pulsatoren, wordt het water via een leiding in staal, met diameter 400 millimeter naar vijf filters gevoerd. Het water wordt na filtratie afgevoerd via geperforeerde koperen buizen (84 per filter) voor filters 1 tot en met 4 en via draineerkoppen, 600 in aantal, voor filter 5. Het gefiltreerde water wordt naar de twee reinwaterkelders gebracht.
  • Na de filtratie loopt het gezuiverde water door eigen verval naar de twee reinwaterkelders, waar het gestockeerd wordt. De reinwaterkelders hebben een inhoud van 400 en 100 m. De sterilisatie in de reinwaterkelders wordt uitgevoerd met natriumhypochloriet. Hier wordt nog een neutralisatie uitgevoerd met natriumhydroxide tot een evenwichts-pH van 7,5.
  • De hoogdrukinstallatie omvat in totaal drie pompaggregaten. Drie motorpompgroepen, waarvan één reserve, zijn opgesteld in het pomplokaal. De pompen hebben de volgende karakteristieken 125 m3/p op 64 m. De hoogdrukpompen stuwen het behandelde water in het distributienet.

Voor de spijzing van het behandelingsstation te Eeklo werden de volgende winplaatsten in het flandriaan te Eeklo gekozen:

  • Waaistraat: Deze winplaats bestaat uit een batterij van dertien putten met tussenafstand van circa 50 meter. Het betreft hier filterputten waarvan de rood koperen filterbuis een diameter heeft van 100 millimeter. Het geperforeerde ondereind is omgeven door twee grindomstortingen. De putten zijn onderling verbonden door een zuigleiding van gietijzer en staal en aangesloten op de laagdrukpompen van het pomppaviljoen S1 (Waaistraat). Deze putten hebben een gemiddeld specifiek debiet van 2,4 m3/m.h.
  • Moerstraat: Deze winplaats bestaat uit een batterij van veertien filterputten met koperen buis van 100 millimeter diameter.
  • Aalstgoed: Deze winplaats bestaat uit een batterij van vijftien putten met plastiekbuis van 100 millimeter diameter en met tussenafstand van circa 50 meter. Deze putten zijn aangesloten op een gemeenschappelijke zuigleiding van staal en aangekoppeld op de laagdrukpompen van het paviljoen S3 (Aalstgoed). Deze putten hebben een gemiddeld specifiek debiet van 1,6 m3/m.h.

Het vrijstaande woonhuis, zogenaamd woonst van de elektrieker-fonteinier, is een éénlaags gebouw met gelijkaardige horizontale geledingen van afwisselend baksteen- en similiparament, afgeronde hoekpartijen en centraal, corresponderend met de woonkamer- en inkompartij, een door middel van een attiek opgetrokken deel, als verticaal accent.

  • Vlaams Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Wonen en Onroerend Erfgoed, Agentschap Ruimtelijke Ordening Vlaanderen, Ruimtelijke Ordening Oost-Vlaanderen, Onroerend erfgoed, archief.

Bron: BOGAERT C. & LANCLUS K. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Assenede, Eeklo, Kaprijke, Maldegem en Sint-Laureins, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 21n, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Waterproductiecentrum met woonhuis elektrieker-fonteinier [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/47994 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.