Burgerhuis in neo-Vlaamserenaissance-stijl, voor eigen rekening opgetrokken door stadsbouwmeester Pieter Dens, naar een ontwerp uit 1864. De woning die wellicht voor verhuur bestemd was, paalt aan de architectenwoning uit 1852, waar Dens tot zijn overlijden in 1901 resideerde.
Het gebouw geldt als één van de allervroegste uitingen van neo-Vlaamserenaissance in Antwerpen, waar deze stijl in de privé-architectuur pas tot ontwikkeling kwam tijdens de late jaren 1870. Voorbeelden hiervan zijn het hotel Moretus de Theux door ingenieur-architect Jan-Frans Stordiau aan de Quinten Matsijslei, de architectenwoning van Jean-Laurent Hasse in de Osystraat, en slagerij Raes-Daems door architect Ferdinand Hompus in de Steenhouwersvest, en het winkelpand Kennes door architect Karel Seldenslach in de Isabellalei. Als stadsbouwmeester, een functie die hij vervulde van 1 juli 1863 tot in 1884, speelde Pieter Dens een voortrekkersrol in de verspreiding van deze ‘nationale’ bouwstijl. Tot de vroege toepassingen behoren enkele van de politiecommissariaten die hij tussen 1875 en 1879 ontwierp. Tijdens zijn ambtsperiode realiseerde Dens onder meer de verdwenen Vlaamse Schouwburg aan de Kipdorpbrug, het oude Slachthuis aan de Lange Lobroekstraat, en een twaalftal scholen, met als belangrijkste het Koninklijke Atheneum aan de Franklin Rooseveltplaats en de Middelbare Meisjesschool in de Lange Leemstraat. Waar een sobere, robuuste baksteenarchitectuur, het exclusieve gebruik van rondbogen, en het verzaken aan overtollige ornamenten zijn vroege ontwerpen kenmerkten, evolueerde zijn stijl vanaf midden jaren 1870 naar een meer decoratief, door de neorenaissance beïnvloed eclecticisme.
Rijwoning van drie traveeën en drie bouwlagen onder een schilddak (nok loodrecht op de straat). De bepleisterde en beschilderde lijstgevel met hardstenen plint, werd oorspronkelijk in de middenas bekroond door een halsvormig dakvenster met voluten, rondboogvenster tussen pilasters en driehoekig fronton. Dit laatste was nog aanwezig tijdens de vorige inventarisatiecampagne van dit gedeelte van de Antwerpse binnenstad afgesloten in 1979, maar werd sindsdien verwijderd. Axiaal van opzet, beantwoordt de compositie aan een nadrukkelijk horizontale gevelgeleding, door middel van de plint, gekorniste puilijst en doorlopend kordon. Registers van rechthoekige deur en vensters in platte bandomlijsting, met opengewerkte balustrade op tweede bouwlaag. Wortelmotieven ontleend aan de architectuur van Hans Vredeman de Vries, sieren de penanten van de pui. In de middentravee van de eerste verdieping, werd het oorspronkelijke balkon in 1923 met behoud van de consoles vervangen door een rechthoekige houten erker. Verantwoordelijk voor deze ingreep was toenmalig eigenaar Norbert De Vreese. De kordonvormende lekdrempels van de tweede verdieping rusten op gecanneleerde pilastertjes met Ionisch kapiteel en kraagsteen, waartussen versierde panelen. Een klassiek hoofdgestel, oorspronkelijk onderbroken door het dakvenster, vormt de gevelbeëindiging. De vernieuwde houten kroonlijst, oorspronkelijk met tandlijst, rust op voluutconsoles - in de middentravee geaccentueerd, gegoefd en met diamantkop - waarbij wortelmotieven aansluiten. Rolwerkpanelen versieren de fries, met in de middentravee een mascaron en guirlande, links en rechts geflankeerd door het bouwjaar "ANNO" "1864". Het houten schrijnwerk van de inkomdeur met hoog bovenlicht en de vensters is bewaard, evenals de gietijzeren voetschraper
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1864#235 en 1924#19451.