Duits steunpunt met diverse betonnen militaire constructies, gelegen in een weide langs de Langeweg, tegenover de hoeve met huisnummer 21, ten noorden van het Leopoldskanaal, het Afleidingskanaal van de Leie en Leeskensbruggen.
Duitse bunker opgetrokken als onderdeel van de Hollandstellung. Deze Duitse verdedigingsstelling werd tijdens de Eerste Wereldoorlog opgetrokken langs de grens met Nederland, tussen Knokke en Vrasene (Beveren). Tussen het Zwin (Knokke) en Leeskensbruggen (Maldegem) zijn de bunkers opgetrokken door het Marinekorps Flandern, vanaf Moerhuize (Maldegem) door de Etappen-Inspektion 4 (of Gruppe Gent). De zone rond Strobrugge (Maldegem) vormde een overgangsgebied. Er is een groot verschil merkbaar in de aanleg van de stelling en de bouwwijze van de bunkers in beide zones.
In een legerbevel van 12 september 1916 werd de uitbouw van de stelling tussen Fort Donaas en de vesting Antwerpen bevolen. Het Marinekorps Flandern was toen verantwoordelijk voor de uitbouw van de stelling tussen de Damse Vaart en het Afleidingskanaal bij Moerhuize, de rest van de stelling werd uitgebouwd door de Etappen-Inspektion 4.
Volgens de plannen van de 1. Marinedivision diende er tussen Moerhuize en de Damse Vaart geen doorlopende stelling aangelegd te worden, maar werden er 21 mitrailleursposten voorzien, die elkaar moesten ondersteunen en via flankerend vuur het Vorgelände moesten bestrijken. Daarnaast werd de bouw van 6 Untertreträume für je 100 Mann voorzien op belangrijke punten. Net zoals in de eerste verdedigingslijn ten noorden van de Damse Vaart werden mitrailleursposten en schuilplaatsen ingericht tot steunpunten (Stützpunkte) en met draadhindernissen omgeven: ze werden aangeduid met Gustav (Spermaliepolder), Karl (Groot Haringgat), Friedrich (Warande) en Mauritz (Leeskensbruggen). Er werden eveneens artilleriestellingen en observatieposten voorzien voor diverse vormen van geschut. Observatieposten ten behoeve van de artillerie werden ook in de infanteriestellingen ingeplant.
Voor de bouw van deze verdedigingswerken werden losplaatsen voor het materiaal voorzien bij het station van Maldegem en aan het station voor één-meterspoor in Moerkerke. Vanaf deze losplaatsen werden er smalsporen aangelegd tot aan de bouwwerven of konden er Lastkraftwagen ingezet worden voor de aanvoer van materiaal. De werkzaamheden zouden echter regelmatig gehinderd worden door vertraging in de aanvoer van bouw- en hindernismaterialen. Maar ook het weer, zoals de zware regenval en vervolgens de sterke vorst in de winter van 1916-1917, gooide roet in de planning van de bouwwerkzaamheden.
Uit verslagen van de 1. Marinedivision blijkt dat de bouw van 17 mitrailleursposten en van de zes grote manschappenverblijfplaatsen was gestart tegen eind oktober 1916. Tegen eind november was de bouw van alle 21 mitrailleursposten gestart, en waren er reeds enkele constructies voltooid. In een verdedigingsplan van 22 mei 1917 wordt de aanleg van de stelling, bestaande uit sterke steunpunten en mitrailleursposten, met een doorlopende draadhindernis, als voltooid omschreven, op enkele kleinere werken na.
Bij het steunpunt Mauritz was de ruwbouw van de bunker voltooid tegen eind december 1916. De bunker is nummer 13 van de 21 mitrailleursposten die gerealiseerd dienden te worden tussen Moerhuize en de Damse Vaart. Op de kaart van 24 januari 1917 wordt ook de artillerie-observatiepost aangegeven. Dit was nummer vier van de negen artillerie-observatieposten die voorzien werden. De bunker met open gevechtsstelling en observatiepost werden met een dubbele draadhindernis omgeven, terwijl een enkele draadhindernis liep naar de twee naburige mitrailleursposten, nummer 14 (langs Waterpolder) en nummer 12 (langs het Leopoldkanaal). Op 300 m ten westen van de mitrailleurspost werd een grote manschappenverblijfplaats voor honderd man opgetrokken, nummer 3 in de reeks van zes grote manschappenverblijven die in deze sector voorzien waren. Deze grote bunker is verdwenen.
De mitrailleurspost, bestaande uit een bunker met bijhorende open gevechtsstellingen, komt het meeste voor in dit deel van de Hollandstellung, tussen de Damse Vaart en Moerhuize. In de naoorlogse inventarisatie door het Belgische leger wordt dit type aangeduid met Type H. Het betreft een betonnen constructie bestaande uit één ruimte van ongeveer 4,8 op 3,5 m met aan weerszijden een L-vormige (geknikte) toegang. De muur aan frontzijde is tot anderhalve meter dik. Vaak zijn deze constructies in een bestaande dijk ingeplant. Bij deze bunkers bevinden zich doorgaans één of meerdere open gevechtstellingen, bestaande uit een betonnen muurtje, met één of meerdere betonnen paaltjes waarop een mitrailleur geplaatst kon worden op een centrale metalen pin. Vermoedelijk zijn deze betonnen muurtjes en paaltjes pas later in de oorlog opgetrokken. Soms zitten er in de muren van de bunker nog openingen. Mogelijk dienden vierkante openingen aan de achterzijde van de bunker voor het versturen van lichtsignalen naar de achterliggende troepen.
Ook de observatiepost was gebaseerd op een standaardtype. Er waren enkelvoudige observatieposten (Type N volgens de Belgische inventarisatie van West-Vlaamse bunkertypes) en dubbele observatieposten (Type F). In deze betonnen constructies zijn vaak ijzeren elementen bewaard, waaronder een deel van een stoeltje, klimijzers en een in het beton verankerde stalen steun met haak voor het bevestigen van een zoeklicht of schaarverrekijker.
Het steunpunt werd gecamoufleerd als hoevesite, zoals aangetoond op een foto van het Matrosen Artillerie Regiment. De foto is genomen vanaf zuidoostelijke hoek. Op de foto is te zien hoe op de bunker een rieten schilddak is geplaatst, met een uitspringend zadeldakje boven de zuidelijke toegang. Twee schoorstenen steken aan oostelijke zijde uit het rieten dak uit. Op de oostelijke muur zijn twee deuren en twee vensters geschilderd, op de zuidelijke muur is naast de toegang ook een venster geschilderd. Boven de twee open gevechtsstellingen is telkens een rieten dak geplaatst op een open constructie met houten palen. Vermoedelijk zijn de betonnen muur en paaltjes van deze open gevechtsstelling op het moment van de foto nog niet opgetrokken. Tussen de bunker en het rieten dak boven de zuidelijke mitrailleursopstelling is er een aarden ophoging: wellicht betreft dit een loopgraaf tussen de mitrailleursopstelling en de toegang van de bunker. De artillerie-observatiepost lijkt niet te zijn gecamoufleerd. Mogelijk was het de bedoeling dat dit nog zou gebeuren. De artilleriepost werd hier namelijk als laatste opgetrokken. Bovenaan de post is een verhoging te zien, wellicht betreft dit een betonnen omranding. Merkwaardig lijkt de schuine positie van deze observatiepost ten opzichte van de bunker. Op de voorgrond van de foto zijn draadhindernissen te zien, vastgemaakt aan houten paaltjes.
De beschadigingen aan de zuidelijke toegang van het manschappenverblijf waren het gevolg van beschietingen van de Canadese artillerie tijdens Operation Switchback, een militaire operatie die kaderde in de Slag aan de Schelde (eind september – begin november 1944). Tijdens deze oorlogsmaanden schuilden burgers in de bunker.
Site bestaande uit een grote en kleinere bunker en bijhorende betonnen muurtjes en betonnen paaltjes (open gevechtsstellingen). Het beton is gegoten in een houten bekisting. De grootste bunker aan westelijke zijde betreft een halfondergrondse betonnen constructie, met rechthoekig grondplan. Op het dak zijn vier betonnen uitstulpingen te zien, waarop de schoorstenen van het camouflagedak geplaatst waren. In de buitenmuren zitten op een regelmatige afstand rondom rond uitsparingen en ijzeren ringen. Aan zowel de noordelijke als zuidelijke zijkant zit een toegang, waarlangs via een trap en geknikte gang de binnenruimte bereikt kan worden. De houten binnendeuren zijn nog aanwezig, evenals het ijzeren hang- en sluitwerk. In de gangen zit telkens een waterput ter hoogte van de toegang. In de andere muur zit een nis. In de zuidelijke gang en op een houten deur zijn er inscripties te ontwaren, maar die konden niet ontcijferd worden. In de binnenruimte zit aan westelijke zijde een rechthoekige opening. In de oostelijke muur zit een driehoekige uitsparing, met ijzeren stang. Tegen het plafond zitten driehoekige ijzeren elementen. De observatiepost staat schuin geplaatst ten opzichte van de andere bunker en heeft een min of meer vierkant grondplan. Bij de toegang aan zuidwestelijke zijde zijn nog ijzeren elementen aanwezig. Aan noordoostelijke zijde zit een opening, met aan de buitenzijde een uitspringend betonnen platform onder deze opening. In het dak zit een vierkante opening, die via klimijzers bereikt kon worden. In deze opening zitten nog ijzeren elementen voor stoel en statief. Er zijn restanten van een betonnen omranding van deze opening.
Ten noorden van beide bunkers staat een betonnen paaltje met ijzeren pin. Ten zuiden van de bunkers is een betonnen muurtje met drie betonnen paaltjes terug te vinden.
Bron: Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingsdossier 4.001/43010/102.1, Duitse bunkers ‘Stützpunkt Mauritz’ (Hollandstellung) (DECOODT H., 2017).
Auteurs: Decoodt, Hannelore
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. 2017: Duitse bunkers 'Stützpunkt Mauritz' [online], https://id.erfgoed.net/teksten/194678 (geraadpleegd op ).
Gelegen in een weide ten oosten van de Leestjesweg, tegenover de hoeve met huisnummer 21, ten noorden van het Leopoldskanaal en het kanaal van Schipdonk en Leeskensbruggen. Het geheel bestaat uit een grote en kleinere bunker en twee open stellingen met betonnen muurtjes en paaltjes.
Deze betonnen constructies zijn opgericht als onderdeel van de 'Hollandstellung', een verdedigingsstelling die de Duitse bezetter vanaf 1916 liet aanleggen uit vrees voor een geallieerde aanval vanuit het neutrale Nederland. Tussen de zee en Strobrugge (Maldegem) werd deze linie aangelegd door de Duitse marine, vanaf Strobrugge tot Vrasene door de Duitse landmacht. In de sector van de marine werden de constructies opgetrokken aan de hand van beton, dat gegoten werd binnen een houten bekisting. In deze sector bestond de 'Hauptkampflinie' uit een opeenvolging van steunpunten, min of meer parallel met de Belgisch-Nederlandse grens. Hierbij werd handig gebruik gemaakt van oude verdedigingswerken, die doorheen de eeuwen langsheen de grens waren aangelegd.
De desbetreffende constructies vormden meer bepaald het 'Stützpunkt Mauritz', dat oorspronkelijk uit drie bunkers bestond. Vandaag zijn nog twee bunkers en twee open gevechtstellingen voor mitrailleurs bewaard. Dit steunpunt was met prikkeldraadversperringen omgeven.
De grootste bunker is een type 'Mannschafts Eisenbeton Unterstand' of 'MEBU', dat meermaals werd opgetrokken door de marine. Vermoedelijk diende de opening aan westelijke zijde voor het versturen van lichtsignalen via een 'Lichtsignalgerät' (seinlamp). Kenmerkend zijn de bijhorende open gevechtsstellingen voor mitrailleurs.
Ook de kleinere bunker is een type dat meermaals is opgetrokken in de sector van de marine. In dit type zijn vaak ijzeren elementen bewaard, waaronder een stoeltje en een in het beton verankerde stalen steun met haak voor het bevestigen van een zoeklicht of schaarverrekijker. Anderen menen dat hierop een mitrailleur kon bevestigd worden, die zodoende als luchtafweer kon gebruikt worden. De betonnen post was aan vijandelijke zijde eveneens voorzien van een schietopening, die vermoedelijk met een stalen luik kon afgesloten worden (cf. de bewaarde ijzeren elementen).
Deze bunkers werden handig gecamoufleerd. Dit is geweten dankzij een bewaarde foto van de site uit de oorlog. De manschappenbunker werd vermomd als huisje, waarbij vensters met luiken en deuren op de betonnen buitenmuren werden geschilderd en een rieten schilddak op de bunker werd geplaatst. Boven de twee open gevechtstellingen werd eveneens een rieten dak geplaatst.
De beschadigingen aan de zuidelijke toegang zouden het gevolg zijn van beschietingen van de Canadese artillerie in september en oktober 1944. Tijdens deze oorlogsmaanden schuilden burgers in de bunker.
Site bestaande uit een grotere en kleinere bunker en twee betonnen muurtjes die geflankeerd worden door betonnen paaltjes. Het beton is gegoten tegen een houten bekisting.
De grootste bunker aan westelijke zijde betreft een halfondergrondse betonnen constructie, met rechthoekig grondplan. Op het dak zijn vier betonnen uitstulpingen te zien. In de buitenmuren zitten op een regelmatige afstand rondom rond uitsparingen en ijzeren ringen.
Toegangen aan de noordelijke en zuidelijke zijkant. Via trappen en geknikte gangen wordt de binnenruimte bereikt. De houten binnendeuren zijn nog aanwezig. In de gangen zit telkens een waterput ter hoogte van de toegang. In de andere muur zit een nis. In de zuidelijke gang en op een houten deur zijn er inscripties te ontwaren, maar die konden niet ontcijferd worden.
In de binnenruimte zit aan westelijke zijde een opening, die naar buiten toe versmalt. Mogelijk diende deze opening voor het versturen van lichtsignalen naar de achterliggende troepen. In de oostelijke muur zit een driehoekige uitsparing, met ijzeren stang. Tegen het plafond zitten driehoekige ijzeren elementen.
De kleinere bunker staat schuin geplaatst ten opzichte van de andere bunker en heeft een min of meer vierkant grondplan. Bij de toegang aan zuidwestelijke zijde zijn nog ijzeren elementen. Aan noordoostelijke zijde zit een schietopening, met aan de buitenzijde een uitspringend betonnen platform onder deze opening. In het dak zit een vierkante opening, die via klimijzers bereikt kan worden. In deze opening zitten nog ijzeren elementen voor stoel en statief. Er zijn restanten van een betonnen omranding van deze opening.
Ten noorden van beide bunkers staat een betonnen paaltje met ijzeren pin. Ten zuiden van de bunkers is een betonnen muurtje met drie betonnen paaltjes terug te vinden.
Auteurs: Decoodt, Hannelore
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. 2015: Duitse bunkers 'Stützpunkt Mauritz' [online], https://id.erfgoed.net/teksten/175653 (geraadpleegd op ).
Bunker uit de Erste Wereldoorlog, aan het Schipdonkkanaal, deel uitmakend van de Hollandlinie, een versterkingslinie van Antwerpen naar de kust, 75 km lang, aangelegd in 1917 door het Duitse leger, tegen een mogelijke landing van het Engelse leger en de geallieerden vanuit Nederland, via de Westerschelde. De betonnen bunker was oorspronkelijk gecamoufleerd als hoevegebouwen.
Bron: BOGAERT C. & LANCLUS K. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Assenede, Eeklo, Kaprijke, Maldegem en Sint-Laureins, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 21n, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Bogaert C. & Lanclus K. 2003: Duitse bunkers 'Stützpunkt Mauritz' [online], https://id.erfgoed.net/teksten/48024 (geraadpleegd op ).