is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Klooster van de zusters maricolen
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Klooster van de zusters maricolen
Deze vaststelling was geldig van tot
Klooster van de zusters maricolen, zogenaamd Huize Mariatroon, heden onderdeel van het gelijknamige rust- en verzorgingstehuis geleid door de broeders van Liefde.
Congregatie van de zusters maricolen gaat terug tot de stichting in het midden van de 17de eeuw door begijn Anna Puttemans onder bescherming van deken Hilduardus D’Haens. In 1663-1664 gevestigd in de vroegere Groenstraat, de latere Zwijvickstraat, nabij de parochiekerk Sint-Gillis-Binnen. Vestigingsplaats ondergebracht in een gedeelte van het vroegere Sint-Gillishospitaal dat ter beschikking werd gesteld aan een aantal vrome vrouwen. Na de Franse Revolutie in 1798 afgeschaft. Gebouwen toegewezen aan de Burgerlijke Godshuizen die er een krankzinnigengesticht in onder brachten, dat na de heroprichting van de congregatie rond 1829 door hen geleid werd. De orde was gehuisvest in de Brusselsestraat waar de zusters ook een school voor burgerskinderen bestuurden. Circa 1850 verkreeg de congregatie de terreinen van het afgeschafte brigitinnenklooster gelegen tussen de Brusselsestraat en de huidige Zuidlaan, alwaar zij hun klooster vestigden en bijhorend pensionaat voor meisjes verder uitbouwden. De leiding van het krankzinnigengesticht werd rond diezelfde periode toevertrouwd aan de broeders van Liefde die de oude kloostergebouwen vanaf 1863 vervingen door nieuwe. Na de sluiting van de instelling in 1866 werd het onafgewerkte complex overgenomen door de overheid en ingericht als Krijgshospitaal (zie Zwijvickstraat).
Het brigitinnenklooster, oorspronkelijk een dubbelklooster, werd circa 1465-1466 te Dendermonde opgericht door toedoen van schepen Pieter van der Elst en mits voorspraak van Isabella van Portugal. Het "Laer", een terrein gelegen tussen de Brusselsestraat, het nieuwe begijnhof en de stadswallen en gebruikt als gemene weide, werd voor de stichting uitgekozen. Reeds in 1466 werd gestart met de bouw van het nieuwe klooster dat tot 1471 afhankelijk was van het moederklooster van Koudewater bij ’s-Hertogenbosch. Na de verzelfstandiging en aanstelling van een abdis, werd de naam "Maria-Troon" aangenomen, waaraan de zusters maricolen later hun titel hebben aan ontleend.
In 1643 werd het brigitinnenklooster omgevormd tot een nonnenklooster. De voormalige verblijfplaats van de monniken werd geruimd om plaats te maken voor tuinen en landerijen. Het klooster werd afgeschaft in 1784, een jaar later verkocht en de gebouwen in 1786 afgebroken. Zoals hoger vermeld vestigden de zusters maricolen hun moederhuis rond 1850 op de vroegere kloostersite. Circa 1856 trokken ze aan de straat een groot kloostergebouw met witte lijstgevel op. De andere vleugels, kapel alsook de schoolgebouwen en pensionaat voor de zogenaamde "Eerste sectie" of betalende leerlingen situeerden zich daarachter in binnenblok. De "Tweede sectie" voor behoeftige kinderen bevond zich ter hoogte van de Zuidlaan.
Het klooster brandde in 1914 af, waarna het moederhuis om veiligheidsredenen naar Lede werd overgebracht. Daar werd het gevoegd bij het gesticht voor geesteszieken, nu het "Zoete Nood Gods", dat in 1848 als bijhuis door de zusters van Dendermonde was opgericht.
Na de Eerste Wereldoorlog werd het klooster te Dendermonde heropgebouwd en het internaat voor meisjes heringericht als huis voor bejaarden. Dit rustoord, "Mariatroon" genaamd naar het vroegere brigitinnenklooster, was hoofdzakelijk bestemd voor welstellende dames die in het huis aan de straat op de eerste en tweede verdieping woonden. De zusters die instonden voor de verzorging verbleven op de derde verdieping. De zusters maricolen voorzagen nog in onderwijs maar niet meer in het stadscentrum van Dendermonde.
Het rustoord voor dames breidde uit tot bejaardentehuis met L-vormige nieuwbouw van 1984 naar ontwerp van architect R. van Driessche (Lokeren) in binnenblok gelegen, met incorporatie van de west-oost georiënteerde kapel op de begane grond. De bestaande haakse vleugel werd in 1987 volledig gerenoveerd. Sinds eind jaren 1990 wordt de instelling beheerd door de VZW Provincialaat Broeders van Liefde en omvat heden 102 kamers bestemd als ROB (rusthuis) en RVT (rust- en verzorgingstehuis). Site wordt uitgebreid met een psychiatrisch verzorgingstehuis, bestemd voor 42 residenten, als afdeling van de hoger vermelde instelling Zoete Nood Gods te Lede.
Het voormalige kloostergebouw aan de straat, werd gebouwd naar ontwerp van architect Theophiel-Alexander Présiaux (Lede) van 1921 (zie bouwplan) in opdracht van de overste der maricolen. Groot en hoog volume van zeven traveeën en drie bouwlagen met een volwaardige zolderverdieping in het mansardedak (kunstleien). Gerealiseerd in een eclectische stijl met sterke neogotische invloeden afleesbaar aan de gevelopbouw, indeling en een aantal decoratieve elementen. Uitgevoerd in een begin 20ste-eeuwse interpretatie met eigentijdse materialen zoals betegeld parement op hard- en breukstenen plint met gekoppelde getraliede keldervensters. Eveneens gebruik van hardsteen voor hoekkettingen, lateien die doorlopen tot banden, cordons en siersluitstenen. De centrale deurtravee, afgelijnd door hoekkettingen, loopt traditioneel hoger op en eindigt in een tuitgevel op schouderstukken met ingeschreven rondboog met beeldnis onder een bekronende pinakel met topkruis. De korfboogvormige voordeur, met fraai neogotisch schrijnwerk, voorafgegaan door drie treden is gevat in een hardstenen geprofileerde omlijsting met hoekblokken. Verdiepte vensterpartijen zijn op de bovenverdieping geleed door middel van lisenen die bovenaan met elkaar verbonden zijn door een boogfries tussen uitgelengde modillons. Rondboogvormige en getoogde vensters met blind boogveld.
Tweede deurtravee links, aanvankelijk met toegang tot een smalle gang die leidde naar de in binnenblok gelegen kapel, loopt eveneens hogerop en eindigt in een puntgeveltop.
Typische sobere achtergevel in baksteen verlevendigd door het gebruik van imitatienatuursteen voor de hoekblokken rond de getoogde vensters. Deurtravee analoog aan de straatkant gemarkeerd en in functie van de positionering van de hoofdtrap uitgewerkt met verspringende vensters. Lage uitbouw onder plat dak, vroeger dienstig als gemeenschappelijke eetplaats.
Links, lagere aanbouw van twee bouwlagen onder plat dak haaks op het hoofdvolume, aanvankelijk ingericht als keuken.
Interieur. Centrale inkom op de begane grond met fraaie mozaïekvloer, aan weerszijde uitgevend op een spreekkamer met neogotische aankleding (schouw, gestuct cassettenplafond, binnenschrijnwerk). In de as een merkwaardige hardstenen bordestrap met gesmeed ijzeren balustrade met balustervormige trappaal in neogotische stijl. Naast linkerinkom kleine receptiekamer. Achter de spreekkamers, parallel aan de achtergevel loopt een smalle gang die toegang verleent tot de kleine receptiekamer naast de linkerinkom en de toegevoegde refter aan de tuinzijde. Binnendeuren in de jaren 1950 voorzien van verzorgd gekleurd loodglas.
Bovenverdiepingen nagenoeg met dezelfde indeling.
Bijhorende grote ommuurde tuin, begrensd door de Zuidlaan, Begijnhoflaan en Molenstraat vertoont een verzorgde landschappelijke aanleg met wandelpad en Mariagrotje.
Bron: BOGAERT C., DUCHÊNE H., LANCLUS K. & VERBEECK M. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Berlare, Buggenhout, Lebbeke, Waasmunster, Hamme en Zele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 20n, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Verbeeck, Mieke; Duchêne, Helena
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Brusselsestraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Klooster van de zusters maricolen [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/48106 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.