Teksten van Laatclassicistisch herenhuis

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/4813

Laatclassicistisch herenhuis ()

Laatclassicistisch herenhuis, het rechter pand van een geheel van twee oorspronkelijk identieke, volgens spiegelbeeldschema gekoppelde woningen. Het geheel waarvan ook het linker pand bewaard bleef, werd in 1807 opgetrokken in opdracht van jonkheer Joseph Charles Henri Jean-Népomucène della Faille de Leverghem (Antwerpen, 1754-Antwerpen, 1822), wiens hotel aan de Lange Gasthuisstraat zich in hetzelfde bouwblok bevond. Uit het bouwdossier vallen ontwerper noch aannemer af te leiden.

In opdracht van Louise della Faille- van Havre, voegde de architect Joseph Schadde in 1850 de twee rechter traveeën toe aan het gebouw, dat oorspronkelijk slecht vijf traveeën telde. Henry de Witte, eigenaar minstens sinds 1880, liet in 1890 verbouwingen uitvoeren naar een ontwerp door de architect François De Vooght, die onder meer de verplaatsing van de koetspoort, toevoeging van de plint en erker inhielden. Het pand werd omstreeks 1900 aangekocht door Jean De Boeck (Breendonk, 1867-Londerzeel, 1947) en zijn uit Duitsland afkomstige echtgenote Catharina Schöbben (Aphoven, 1858-Antwerpen, 1917), die hier een feestzaal inrichtten, de "Salle De Boeck". Dochter Maria De Boeck volgde hen na de Eerste Wereldoorlog op, en liet de zaak in 1933 over aan een nieuwe uitbater. De "Salle of Zaal De Boeck" die in 1949 achteraan werd uitgebreid met een feestzaal, was hier tot in de jaren 1960 gevestigd. Samen met het aanpalende, vroegere burgerhuis, werd het complex in 1986-1987 door de architecten Paul Van Welden en Jan Marckx verbouwd tot het "Echt Antwaarps Teater". Een tweede verbouwing door Marckx in 1995, hield de heropbouw van de achterliggende theaterzaal in, en de ingrijpende verbouwing van de voorbouw tot restaurant en vijf wooneenheden, met wijziging van de dakstructuur, voor- en achtergevels.

Brede rijwoning van het bel-etagetype oorspronkelijk met dubbelhuisopstand, van drie bouwlagen en vijf traveeën onder een zadeldak, sinds 1850 verlengd tot zeven traveeën. Bepleisterde en beschilderde lijstgevel met regelmatige registers van rechthoekige muuropeningen, op een geprofileerde plint uit blauwe hardsteen. Geleed door de puilijst, wordt de gedrukte begane grond als sokkel geaccentueerd door schijnvoegen, met hanenkammen boven de vlak omlijste en getraliede vensters. Bij de verbouwing van 1890 werd de koetspoort van de derde naar de eerste travee verplaatst, de in 1880 getraliede vensters op twee na verlaagd tot op de nieuw toegevoegde plint, en een extra deur ingebracht in de vijfde travee. Ook de rechthoekige houten erker met Ionische pilasters op voluutconsoles met acanthusblad, in de derde en vierde travee van de bel-etage, dateert van deze ingreep. De behouden deurvensters van de bel-etage zijn voorzien van de oorspronkelijke smeedijzeren borstweringen met velumpatroon (twee rijen gekoppelde en verweven halve boogjes aan rozetten). Een klassiek hoofdgestel met houten kroonlijst vormde oorspronkelijk de gevelbeëindiging. Bij de verbouwing van 1995 werd het vensterregister ven de tweede verdieping verkleind en hoger geplaatst, het hoofdgestel verwijderd en een attiekverdieping toegevoegd. Smeedijzeren vleugeldeur uit het interbellum.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 838#187, 1850#291, 1880#246, 1890#1013, 18#25360, 18#68455 en 86#950218; foto FOTO-OF#5065.
  • Informatie over "salle de Boeck" verstrekt door Vera Vandervelde op 22 februari 2018).

Auteurs:  Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine; Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Laatclassicistisch herenhuis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/202590 (geraadpleegd op ).


Herenhuis ()

Statige neoclassicistische herenwoning van zeven traveeën en drie bouwlagen onder zadeldak. Bepleisterde en beschilderde lijstgevel uit de eerste helft van de 19de eeuw. Begane grond belijnd met imitatievoegen, waaiervormig boven de vensters en brede puilijst. Centrale, later aangebrachte erker op de tweede bouwlaag. Eenvoudige, rechthoekige vensters met lekdrempels en tralies op begane grond; gesmede ijzeren leuningen op de bovenverdieping. Gevelbeëindiging door middel van houten, geprofileerde kroonlijst op klossen, waaronder geleed kordon.


Bron: DE MUNCK-MANDERYCK M., DECONINCK-STEYAERT R. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nb, Brussel - Gent.
Auteurs:  Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Laatclassicistisch herenhuis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/4813 (geraadpleegd op ).