Pakhuis in eclectische stijl op de hoek van de Arsenaalstraat en de Verbrande-Entrepotstraat, gebouwd in opdracht van de weduwe Louis André, naar een ontwerp door de architecten Jean Baptiste en Emile Vereecken uit 1898. Het gebouw onderging in 2002-2004 een structureel ingrijpende renovatie tot distributiecentrum en kantoren van de firma Theo Eyewear, naar een ontwerp door Veelaert Architecten.
Het pakhuis André behoort tot het latere oeuvre van Jean Baptiste Vereecken, die van 1893 tot 1906 met zijn zoon Emile geassocieerd was. In dezelfde periode brachten vader en zoon Vereecken nog twee andere pakhuizen tot stand in de onmiddellijke omgeving van de nieuwe Scheldekaaien, het monumentale “Entrepot du Congo” op de hoek van de Sint-Jansvliet en de Plantinkaai en het pakhuis Huybrechts later Braunschweig & Co in de Vlaanderenstraat. Vanaf midden jaren 1860 bouwde Jean Baptiste Vereecken een succesvolle carrière uit in dienst van de belangrijkste Antwerpse makelaars- en bankiersfamilies, zoals Havenith, Grisar, Pecher, Bunge, Meeûs, Kreglinger, Good en Nottebohm. Hij ontwierp talrijke voorname herenhuizen op de meest prestigieuze locaties van Antwerpen en Berchem zoals het Stadspark en het Prins Albertpark, naast grote aantallen burgerhuizen in nieuwe wijken als het Zuid, onder meer ook voor eigen rekening. Daarbij bleef hij trouw aan een conventioneel eclecticisme van neoclassicistische inspiratie. Vanaf midden jaren 1890 evolueerde de architectuurproductie van het bureau Vereecken, mogelijk onder invloed van zoon Emile, naar het rijker geornamenteerde neorenaissance- of neobarokidioom. Representatieve voorbeelden uit de beginjaren van de samenwerking tussen vader en zoon Vereecken zijn het hotel Vandevelde uit 1895 op de hoek van Louiza-Marialei en Rubenslei, hotel Pungs uit 1896 in de Beeldhouwersstraat, en het monumentale ensemble winkelpanden in opdracht van Ernest Paul Grisar en Albert Kreglinger uit 1898 in de Leysstraat. Vanaf 1906 zette Emile Vereecken de praktijk in eigen naam tot midden jaren 1920 voort, met herenhuizen, bank- en kantoorgebouwen in beaux-artsstijl.
Het hoekgebouw met een gevelbreedte van drie bij zes traveeën, omvat drie bouwlagen boven een kelderverdieping, afgedekt met een schilddak. Sobere van opzet en uitvoering, hebben de lijstgevels een vlak, onversierd parement uit rood baksteenmetselwerk, waarbij het gebruik van blauwe hardsteen zich beperkt tot de plint en lekdrempels. De hoofdgevel zijde Verbrande-Entrepotstraat beantwoordt aan een symmetrisch compositieschema gemarkeerd door twee hoekrisalieten; de inrijpoort die zich oorspronkelijk in de tweede travee bevond, werd later verplaatst naar de middenas zijde Arsenaalstraat. Verder is de opstand opgebouwd uit regelmatige registers van steekboogvensters op de begane grond, en achtereenvolgens steek- en rondbogige tweelichten op de bovenverdiepingen, op de eerste twee bouwlagen voorzien van smeedijzeren tralies; de huidige laadluiken op de eerste verdieping zijde Verbrande-Entrepotstraat komen niet voor op de bouwplannen. Een klassiek hoofdgestel met gemetselde architraaf en houten kroonlijst vormt de gevelbeëindiging.
Het pakhuis heeft een tweebeukige structuur van zes traveeën, op een rechthoekige plattegrond. In oorspronkelijke vorm is de kelder afgedekt door bakstenen troggewelven tussen ijzeren I-balken, die via I-balken rusten op bakstenen kolommen. De vloerconstructie boven de begane grond bestaat uit moer- en kinderbalken, die via houten sloffen op gietijzeren zuilen met een rechthoekige dekplaat en geprofileerde kraag rusten. Op de verdiepingen rust de moer- en kinderbalken-constructie, via sloffen op hardstenen blokken in de binnenpilasters, en wordt ondersteund door schoren op hardstenen geprofileerde consoles; onder het midden van elke moerbalk houten standvink met slof en schoren. Een interne hijskoker achter de toegangspoort, was op de zolder uitgerust met een gietijzeren lier van het merk "L'excelsior" op I-balken, aangedreven door een electromotor. Bij de renovatie van 2002-2004 werd de eerste travee parallel aan de gevel zijde Arsenaalstraat, over de volledige breedte inwendig uitgebroken inclusief vloeren en dakstructuur, voor de creatie van een open patio met glazen scheidingswand. Een tweede opvallende structurele ingreep betrof de introductie van een dienstenvolume onder de vorm van een fluoroze doos, die over de volledige hoogte en breedte in de lengterichting van het gebouw tegen de gemene muur aanleunt.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2017: Pakhuis in eclectische stijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/202603 (geraadpleegd op ).
Bakstenen pakhuis daterend uit circa 1900.
Interieur: Kelder afgedekt door bakstenen troggewelven tussen ijzeren I-balken, via I-balk rustend op bakstenen kolommen. Vloerconstructie boven eerste bouwlaag uitgevoerd door middel van moer- en kinderbalken, via houten slof op gietijzeren zuil met rechthoekige dekplaat en geprofileerde kraag. Op verdieping moer- en kinderbalken-constructie, via slof rustend op hardstenen blok in binnenpilasters, en ondersteund door schoor op hardstenen geprofileerde console; onder het midden van elke moerbalk houten standvink met slof en schoren. Interne hijskoker achter toegangspoort, met op zolder gietijzeren lier "L'excelsior" op I-balken: electromotor.
Bron: DE MUNCK-MANDERYCK M., DECONINCK-STEYAERT R. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nb, Brussel - Gent.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. & Manderyck M. 1979: Pakhuis in eclectische stijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/4819 (geraadpleegd op ).