Burgerhuis volgens kadastergegevens nieuw gebouwd in 1904 en waarvoor in 1902-1903 vergunning zou verleend zijn aan Th. Liétar(d?). Hoog rijhuis met enkelhuisopstand van drie bouwlagen en drie traveeën onder zadeldak. Bakstenen lijstgevel verrijkt met hardsteen, sierelementen uit gele baksteen en gesinterde baksteen. Hoofdgestel verfraaid met tegeltableaus. Houten kroonlijst op modillons. Hardstenen plint met voetenkrabber en tot cordons doorgetrokken lekdrempels. Licht uitspringende deurtravee links. Tweede bouwlaag gemarkeerd door centraal balkon op consoles met sierlijke, gebombeerde ijzeren balkonleuning; flankerende verdiepte panelen met balusters in de borstwering. Rechthoekige benedenvensters met hardstenen posten, latei op consoles en schuiframen. Licht getoogde bovenvensters. Rechthoekige dubbele deur gevat in vlakke hardstenen omlijsting op neuten. Paneeldeur met bovenlicht ingevuld met glas in lood en smalle deurlichten met decoratief traliewerk.

Interieur

Twee salons aangekleed in neoclassicistische stijl met marmeren schouwmantels en geornamenteerde plafonds. Ontvangstkamer met gedecoreerde schouwboezem boven spiegel, zoldering in de hoeken van de kamer beschilderd, onder meer met putti; wandbespanning boven houten plint. Omlijste opening van de scheidingswand tussen beide salons fraai gedecoreerd onder meer met cartouche en rocailles. Keuken met aansluitende wintertuin waarvan buitendeur met geëtst glas met pauw.