Ensemble van drie neoclassicistisch getinte burgerhuizen, uit de eerste helft van de 20ste eeuw. Rijhuizen van telkens drie traveeën en drie bouwlagen onder zadeldaken met mechanische pannen. Gecementeerde (nummer 35) en geschilderde gepleisterde (nummer 33 en 37) lijstgevels met horizontale banden op de gelijkvloerse verdieping en schijnvoegen op de bovenverdiepingen (uitgezonderd nummer 37). Plinten voorzien van twee keldergaten, nummer 37 met decoratief traliewerk. Afgelijnd door hoofdgestel met gelede architraaflijst; fries van nummer 37 verfraaid met twee cirkelmotieven en nummer 35 heeft een bewaarde houten kroonlijst op modillons. Rechthoekige muuropeningen op de bovenverdieping gevat in per woning gevarieerd uitgewerkte omlijstingen met sluitsteen Bel-etage van nummer 35 gemarkeerd door centrale driezijdige erker, met guirlandes versierde borstwering en vensteromlijstingen verrijkt met kroonlijst. Verdiepte deuren, nummer 35 met ovaal bovenlicht, nummer 37 met fraai opengewerkt ijzerwerk. Deur nummer 33 vernieuwd.