Rij van vier burgerhuizen voorzien van gecementeerde lijstgevels met schijnvoegen, overwegend rechthoekige muuropeningen en gerepeteerde gelijkaardige basisopstand; enkelhuizen van telkens drie bouwlagen en drie traveeën onder zadeldaken, mogelijk in kern of oorsprong opklimmend tot midden 19de eeuw. Na de Eerste Wereldoorlog op een verschillend tijdstip en op diverse wijzen heropgebouwd of aangepast, echter met behoud of hergebruik(?) van dezelfde neoclassicistisch getinte arduinen deuromlijsting met pilasters onder architraaf met kroonlijst, telkens in de linkertravee. Idem kroonlijsthoogte en zo goed als doorgetrokken lekdrempels op de tweede bouwlaag.

Nummer 12 volgens ontwerp van 1929 van architect M. de Waepenaert in opdracht van wisselagent C. De Wolf uitgevoerd. Bovenvensters per travee gevat in geriemde omlijsting en met ribbelmotief op de borstwering. Breed benedenvenster in gelijkaardige omlijsting als de deur. Decoratief opengewerkte, beglaasde ijzeren deur uit het interbellum.

Nummer 13 herbouwd volgens plan van 1920 van architect J. Dosfeld (Brussel) in opdracht van de heer Wicht. Geleed door geprofileerd lijstwerk, bovenvensters in omlijstingen met oren en op lekdrempelversiering.

Nummer 14 volgens plan van 1936 verbouwd in opdracht van J. Lynen. Pui met imitatiebanden op plint met imitatie breuksteenvoegen. Neoclassicistische ornamentiek in reliëf op de tweede bovenverdieping en centrale driezijdige erker onder half leien tentdak. Bovenste bouwlaag opengewerkt tot loggia met decoratieve ijzeren leuningen aan de muuropeningen. Deurlichten met decoratief traliewerk.

Nummer 15 naar ontwerp van 1935 verbouwd in opdracht van Van Daele. Centrale driezijdige erker bekroond door ijzeren balkonleuning, tevens gemarkeerd door uitspringend gevelveld. Steekboogvormige vensters op de bovenverdiepingen gevat in bekroonde omlijstingen met oren. Borstweringen met florale reliëfornamentiek evenals het geometrisch traliewerk van beide deurlichten in art-decostijl.