In kern opklimmend tot de eerste helft van de 19de eeuw. In 1864 uitgebreid met een vrijstaand landgebouw rechts aan de straat; in 1870 vergroot met twee linker traveeën (zie kadasterarchief).

In een bocht gelegen boerenwoning van vijf traveeën en één bouwlaag onder zadeldak in kunstleien (verspringende nok). Witte verankerde en gecementeerde gevel met geprofileerde daklijst, op grijsgeschilderde plint. Rechthoekige muuropeningen met wit en groen geschilderde luiken, groengeschilderde dorpels. Uiterst links sporen van een gedichte deuropening. In de rechter zijgevel bevindt zich een langgerekt rondbogig zoldervenster. Ommuurd erf met aansluitend landgebouw aan straatzijde (nok parallel met de straat). Verankerde donkerrode baksteenbouw met getrapte daklijst onder zadeldak met dakoverstek. Rechte muuropeningen onder strek en onder houten latei. Linker zijgevel met gedicht rondbogig zoldervenster, gedichte muuropeningen onder houten latei aan straatzijde.