Westelijk deel van grotere woning die volgens het kadasterarchief in 1909 werd opgetrokken in opdracht van schoenmaker François Bosman-De Geeter, in 1914 gedeeltelijk herbouwd en verkleind en in 1920 bij de aankoop door Emiel Bosman-Van den Eede in twee wooneenheden gesplitst. Breedhuis van drie traveeën en twee bouwlagen onder leien pseudomansardedak, voorheen met drie dakkapellen onder gebogen kroonlijst. Lijstgevel met houten kroonlijst op modillons en parement in lichtgele geglazuurde bakstenen, verlevendigd door gebruik van mosgroen en donkergroen geglazuurde stenen voor omlijstingen, banden en borstweringversieringen. Rondboog- en korfboogvormige muuropeningen met drielicht in de centrale travee. Bewaard houtwerk op de verdieping, voorzien van gebogen roedeverdeling in de bovenlichten. Bovenlichten op de begane grond aan het zicht onttrokken door gevelbrede bekleding. Gebruik van natuursteen voor posten drielicht, afgeronde dorpels, plint en centrale winkelpui met hoger opgetrokken kroonlijst. Links licht vooruitspringende poorttravee geflankeerd door schamppalen.