Rijhuis in kern minimaal opklimmend tot het eerste kwart van de 19de eeuw, zie bebouwing aangegeven op het primitief kadasterplan (circa 1816). In 1844 werd het bouwblok in drie woningen verdeeld, waarvan nummer 20 in 1875 werd aangepast. Volgens de overlevering vroeger privé-school, later woonhuis.

Enkelhuis van drie traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (kunstleien), keldergat rechts. Gecementeerde lijstgevel, bovenaan afgezoomd door houten kroonlijst op klossen en gekenmerkt door platte banden: brede op de begane grond, smallere op de bovenverdieping, doorbroken door hanenkammen boven de vensteropeningen. Geometrisch siermotief onder de vensterdorpels op de verdieping. Rechte benedenvensters gevat in hardstenen omlijsting, getoogde bovenvensters op lekdorpel. T-ramen met bovenlichten in gekleurd gestructureerd glas tussen verticale roeden. Op het gelijkvloers luiken in wit en blauw. Brede neoclassicistische houten deur met geroosterde deurlichten, gevat in hardstenen omlijsting op neuten en onder kroonlijstje, met getralied gedeeld bovenlicht en stenen tussendorpel voorzien van inscriptie "ANNO 1813".