Herenhuis, nu Scheepvaartmuseum, en de voormalige scheepswerven Van Praet - Dansaert, en Van Damme.
De voormalige scheepswerf Van Praet–Dansaert is één van de oudste, zo niet de oudste nog volledig bewaarde Vlaamse scheepswerf met droogdokken, werkhuizen, burelen, loodsen en werktuigen. De nog bestaande droogdokken voor houten schepen van de scheepswerven van Van Damme en van Van Praet-Dansaert dateren uit de 19de eeuw. Na de overgang van hout- naar metaalbouw in 1894-1895 werden zij gemoderniseerd, en werden nieuwe ateliers en werkhuizen opgericht. In 1988 werd de scheepsbouwonderneming stopgezet. De werf werd aangekocht door de provincie Oost-Vlaanderen en uitgebouwd tot een erfgoedcentrum voor het varend erfgoed in Vlaanderen. Het woonhuis van scheepsbouwer Van Damme werd ingericht als scheepvaartmuseum.
De scheepsbouwactiviteit van de familie Van Praet klimt op tot begin 18de eeuw. In 1835 waren er twee werven van Petrus Joannes en Josephus Judocus Van Praet, die in 1853 verenigd werden tot één bedrijf onder de naam "P.J. Van Praet en broeder". Naast scheepsbouw werd er ook handel gedreven, onder andere in hout en kolen. Na de dood van Petrus nam zijn weduwe, Henrica Joanna Dansaert, de zaak over in 1892 en veranderde de naam in "Les Chantiers Navals de Baesrode Van Praet–Dansaert". In 1895 werd overgeschakeld van houten naar ijzeren schepen, zoals spitsen, kempenaars en rijnkassen en bouwde men de eerste ateliers en werkhuizen. In 1898 bouwde men het toen grootste Belgische binnenschip, het werd gebouwd op de dwarshelling en besloeg de volledige breedte van de werf. Begin 20ste kende de werf een grote bloei, naast het bouwen en herstellen van houten, ijzeren en stalen schepen, produceerde het bedrijf ook metalen kabels, touwen, zeilen en dekzeilen. In 1955 kocht één van de zonen, Gabriël Van Praet, de scheepswerf Van Damme ernaast van zijn neef Gaston Van Damme. De scheepswerf Van Damme was in oorsprong een voortzetting van de zaak van de familie De Landtsheer. Jan Frans Van Damme kocht in 1790 hier een huis met scheepswerf en richtte in het huis de herberg "’s Heeren Wapen" in. Naast herbergier was hij vooral koopman en steenhandelaar. De oude scheepswerf werd echter niet door hem uitgebaat. In 1826 kocht J.F. Van Damme de ernaast gelegen scheepswerf van zijn overleden schoonbroer Emanuel De Landtsheer. Reeds in 1827 liep het grote koopvaardijschip "Baesrode" van stapel. Zijn zoon Petrus Franciscus bouwde de timmerwerf uit tot een van de belangrijkste van België. Grote koopvaardijschepen voor reders van Antwerpen, Gent en Leuven werden hersteld en gebouwd. Bij de feestelijke tewaterlating van het grootste koopvaardijschip Leopold Ier in 1852 werd in de woning van Van Damme de salons door Venetiaanse schilders verfraaid. Na de economische crisis in de jaren 1860 legde Van Damme zich voornamelijk toe op het vervaardigen van binnenschepen en vissersvaartuigen, zoals pleiten, otters, steenschuiten, aken en botters. Na zijn dood in 1875 namen zijn zonen Emile en Cesar de werf over. In 1889 huwde Cesar met de dochter van scheepsbouwer Van Praet, die de werf ernaast uitbaatte. In 1894 richtten zij de naamloze vennootschap "Van Damme Gebroeders & Adam" op voor de bouw van ijzeren en stalen schepen, zij bouwden echter ook nog houten schepen. In 1914 veranderde de naam van de scheepswerf in "Scheepswerven/ Chantiers Naval Cesar Van Damme", zie opschrift geschilderd op de houten gevel van de werkplaats aan de Schelde. Na de Eerste Wereldoorlog leidden Gaston en André Van Damme het bedrijf. Vanaf 1928 werden enkel nog schepen hersteld. In 1955 werd het bedrijf verkocht aan Gabriël Van Praet van de ernaast gelegen scheepswerf "Van Praet – Dansaert" en samengevoegd.
Voormalige scheepswerf Van Damme. Het voormalige huis van scheepsbouwer Emiel Van Damme, gelegen aan de straat, is nu ingericht als scheepvaartmuseum. Onderkelderd woonhuis van zes traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (pannen), vermoedelijk uit het tweede kwart van de 19de eeuw. Gepleisterde en geschilderde lijstgevel. Rechthoekige vensters op arduinen lekdrempels, op de bovenverdieping doorgetrokken tot cordon. Vernieuwd schrijnwerk. Dubbele deur in arduinen omlijsting.
Interieur. Groot salon aan de straatkant zogenaamd Koninklijk salon, gedecoreerd met muur- en plafondschilderingen door Venetiaanse kunstenaars in 1852 ter gelegenheid van de feestelijke tewaterlating van het koopvaardijschip "Léopold Ier" in aanwezigheid van kroonprins Leopold en zijn broer prins Filips. Gedecoreerde dubbele deuren met scheepvaarttaferelen afgebeeld in ronde medaillons. Groot salon aan de tuinzijde met muurschilderingen (imitatie tegeltableaus) gesigneerd door kunstenaar Karel Pilaet (Hamme) en gedateerd (18)’95, waaronder zichten op de scheepswerf aan de Schelde.
Droogdok van de voormalig scheepswerf Van Damme. Droogdok van 1871 voor twee spitsen en een kempenaar, vermoedelijk daterend van de jaren 1870, in 1894 verlengd en na de Eerste Wereldoorlog verbreed voor drie spitsen. Baksteenmetselwerk met schuine muren, in 1932 voorzien van betonnen voorzetmuur. Gelijkaardig aan het droogdok Van Praet-Dansaert maar met drie rijen kielstapels. Sluishoofd van bak- en natuursteen, voorzien van klapdeur.
Loods van de scheepswerf Van Damme, op de plaats van een oud atelier werd in 1894 een grotere open loods gebouwd, in 1905 voorzien van houten wanden met grote ramen. Langwerpig grotendeels houten gebouw onder zadeldak met pannen. De achtergevel en een deel van de plint van de voorgevel werden rond 1930 versteend. Voorgevel voorzien van zeventien brede ijzeren ramen, van elkaar gescheiden door verticale steunen voor het dakgebint. Het dakgebint bestaat uit hand gezaagde balken, geassembleerd met pen en gat verbindingen.
Aan de loods aangebouwd dienstgebouw met werkhuis op begane grond en burelen op de bovenverdieping, volgens kadastergegevens van 1905 opgetrokken uit baksteen, twee bouwlagen hoog onder zadeldak (pannen). Op de bovenverdieping vier traveeën met laaddeur.
Voormalige scheepswerf Van Praet-Dansaert. Droogdok Van Praet-Dansaert, gegraven eind in 1887 en na de overschakeling naar metaalbouw in 1895 verlengd. Droogdok voor twee spitsen. Schuine betonnen muren met kielstapels voor platbodems bestaande uit twee rijen I-profielen op consoles op vlakke bodems. Eén hoofd als sluishoofd is voorzien van ijzeren klapdeur die met twee kaapstanders, waarvan één met elektrische hulpmotor worden opgetrokken, de deuren zijn voorzien van een loopbrug met balustrade. Vulling en leegloop door middel van de getijden. Landhoofd voorzien van brede trap. Op de zijmuren, ijzeren uitslaande schoren en lantaarnpaal in vakwerk.
Constructiewerkhuizen en smidse Van Praet-Dansaert. Bakstenen complex bestaande uit verschillende onderdelen, ontstaan uit drie kleine ateliers van 1895 en 1898, in 1903 vervangen door een nieuwe werkplaats en in 1908 verder uitgebreid, het belendend woonhuis werd in 1910 ook in het complex opgenomen. Hoofdgebouw onder plat dak met symmetrisch opgebouwde voorgevel die de buiging van de rooilijn volgt. Negen traveeën met geaccentueerde middentravee tussen twee geblokte pilasters, met toegang en luideur. Segmentboogvormige muuropeningen met houten vleugelramen met kleinhouten op de begane grond en ijzeren industriële ramen op de bovenverdieping. Sierlijk gesmede trekankers en gietijzeren plaatankers. Gevel afgelijnd door muizentandfries en kroonlijst.
De gelijkvloerse verdieping met ateliers voor ijzeren schepen en de bovenverdieping voor houtbewerking zijn voorzien van zware machines, snijmachines, walsmachines, boor- en sponsmachines, frezen en smidse, die ter plaatse werden geconstrueerd. De wals is van een uitzonderlijk type, waarbij de rollen in alle standen regelbaar blijven. Haaks op het hoofdgebouw, atelierruimten. Opgetrokken in baksteen onder zadeldak (leien). Brede getoogde muuropeningen, houten raamwerk met kleinhouten en rechthoekige ramen met ijzeren latei, onder andere een deur op de bovenverdieping, toegankelijk via een brede ijzeren trap. Binnenin Bakstenen troggewelven op ijzeren profielen.
Achter het hoofdgebouw en aan het droogdok, bakstenen aanbouwsel van het hoofdgebouw, van vijf traveeën en twee bouwlagen onder sheddaken (leien). Erachter aangebouwde portiersloge, opgetrokken uit baksteen en voorzien van brede houten ramen.
SEGHERS Y., De laatste scheepswerf van Baasrode, Kleine Kultuurgidsen, provincie Oost-Vlaanderen, Gent, 1994.
Bron: BOGAERT C., DUCHÊNE H., LANCLUS K. & VERBEECK M. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Berlare, Buggenhout, Lebbeke, Waasmunster, Hamme en Zele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 20n, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Verbeeck, Mieke; Duchêne, Helena Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Scheepswerven Van Praet-Dansaert en Van Damme [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/48497 (geraadpleegd op ).