Breed neoclassicistisch rijhuis verbouwd in opdracht van de Soeurs de Notre Dame, naar een ontwerp door de architect Henry Van Cuyck uit 1844. Deze zoon van architect Emmanuel Van Cuyck voerde van 1845 tot 1859 een gezamenlijke praktijk met zijn broer Louis, en bleef vervolgens actief tot begin jaren 1880. Het betrof de aanpassing van een bestaand gebouw, mogelijk in oorsprong een koetshuis met stallen of een pakhuis, dat deel uitmaakte van het voormalige hotel Ullens-Cornelissen. Het perceel van dit verdwenen herenhuis in de Keizerstraat strekte zich uit tot de Blindestraat. François Joseph Ullens (1769-1819), in 1791 gehuwd met Marie-Thérèse Cornelissen de Schooten (1769-1843), had in 1810 de voorbouw in laatclassicistische stijl laten heropbouwen, ter vervanging van een traditioneel breedhuis met een barok dakvenster uit de 16de-17de eeuw. De Soeurs de Notre Dame, een zusterorde uit Namen, vestigde hier in 1838 een meisjespensionaat, dat ook het aanpalende hotel de Terwangne zou innemen. Van dit meisjespensionaat rest nog de kapel op de binnenplaats. De functie waarvoor het gebouw in de Blindestraat in 1844 werd aangepast is niet gekend.
Samen met het aanpalende pand, huisvest het gebouw sinds de naoorlogse periode het Werk der Daklozen, vandaag CAW De Plataan. Grondig verbouwd en uitgebreid eind jaren 1950, werd het complex grondig gerenoveerd naar een ontwerp door ingenieur-architect Geert Van Hamme uit 2001, voorbereid sinds 1994. Daarbij onderging de gevelopstand een ingrijpende wijziging, met verbouwing van de tweede verdieping en toevoeging van twee niveaus binnen een dakvolume met kwartrond profiel.
Rijhuis van vijf traveeën en oorspronkelijk drie bouwlagen onder zadeldak. Vlak bepleisterde en beschilderde lijstgevel, gemarkeerd door een drie traveeën breed middenrisaliet, op een plint uit blauwe hardsteen. Geleed door de brede puilijst, beantwoordde de opstand oorspronkelijk aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige vensters, met lekdrempels op begane grond en derde bouwlaag. Twee rechthoekige koetspoorten namen de uiterste traveeën in Een klassiek hoofdgestel met gekorniste houten kroonlijst op klossen vormde de gevelbeëindiging.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1844#302, 838#267, 838#208, 86#940499 en 86#10190; foto FOTO-OF#5205.