Teksten van Kantoorgebouw De Schelde

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/4871

Kantoorgebouw De Schelde ()

Historiek en context

Kantoorgebouw in beaux-artsstijl gebouwd in opdracht van verzekeringsmaatschappij “De Schelde”, naar een ontwerp door de architect Ernest Dieltiëns uit 1907. Opgericht in 1821, behoort “De Schelde” of “Compagnie d'Assurances de l’Escaut” tot de oudste Belgische verzekeringmaatschappijen. Tot de bouw van de nieuwe hoofdzetel in de Borzestraat, was zij gevestigd in een hotel in de Venusstraat. “De Schelde” werd in 1972 overgenomen door Prudential, en in 1990 door AGF, dat sinds 1998 deel uitmaakt van Allianz.

In een eerste fase kwam in 1907-1908 het hoofdvolume tot stand, in 1909 gevolgd door de lagere, rechts aanpalende conciërgewoning. Dieltiëns ontwierp in 1914 een uitbreiding van het complex met een monumentale nieuwbouwvleugel op het aanpalende perceel aan het Kipdorp, een project dat vanwege het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog werd opgeschort. Het betrof een gebouw in de rij van zeven traveeën, een souterrain en vier bouwlagen, met een gelijkaardig gevelfront als het gebouw in de Borzestraat. Het bood gelijkvloers ruimte aan kantoren, en op de bovenverdiepingen aan een voorname meesterwoning, wellicht bestemd voor de voorzitter of afgevaardigd bestuurder van de verzekeringsmaatschappij. In 1920, het jaar van zijn overlijden, tekende de architect nog de plannen voor een inwendige verbouwing, met onder meer de overdekking van een binnenplaats voor extra kantoorruimte, die ook al in het project van 1914 vervat was. In 1956 liet “De Schelde” op de hoek van Borzestraat en Kipdorp een nieuw kantoorgebouw optrekken, naar een ontwerp door de architect René Grosemans. Het complex onderging tijdens de naoorlogse periode talrijke inwendige verbouwingen, en huisvest sinds 2014 een residentie voor studenten onder de naam “Scaldis”.

Het kantoorgebouw “De Schelde”, gekenmerkt door een rijke beaux-artsstijl die invloeden van de klassieke barok en de Lodewijk XVI-stijl combineert, behoort tot het rijpe oeuvre van Ernest Dieltiëns, Winnaar van de Prijs van Rome in 1871, liet hij zich omstreeks 1880, vroeg in zijn loopbaan, opmerken met belangrijke realisaties in opdracht van het Bestuur der Burgerlijke Godshuizen en de stad Antwerpen, zoals het Meisjesweeshuis aan het Professor Claraplein, het verdwenen Ouderlingenhuis in de Lange Lozanastraat en het Zuiderpershuis aan de Waalsekaai. Van de late jaren 1880 tot begin jaren 1900 drukte de architect zijn stempel op de ontwikkeling van de wijk Zurenborg, met de Sint-Norbertuskerk aan de Dageraadplaats, en een groot aantal groepsbebouwingen in sobere neoclassicistische of exuberante neo-Vlaamserenaissance-stijl. Het meest beeldbepalende van deze woningensembles, die voor het merendeel ontstonden in opdracht van de Naamlooze Maatschappij voor het Bouwen van Burgershuizen, is de eenheidsbebouwing op de rotonde van de Cogels-Osylei. Omstreeks 1900 ontwierp Dieltiëns ook het neobarokke handelspand op de hoek van Leysstraat en Kipdorpvest, pendant van het Grand Hôtel Métropole.

Architectuur

Het hoofdvolume met een gevelbreedte van acht traveeën, omvat een souterrain en drie bouwlagen onder een plat dak. De lagere, twee traveeën brede annex telt drie bouwlagen onder een pseudo-mansarde. Het complex onderscheidt zich door een monumentaal, rijk geornamenteerd gevelfront met een verzorgd parement uit witte natuursteen, op een hoge, bewerkte plint uit blauwe hardsteen. Horizontaal geleed door de puilijst, is het hoofdvolume opgebouwd uit een geblokte, sokkelvormde pui, en een bovenbouw in kolossale orde, met registers van rechthoekige vensters. Symmetrisch van opzet legt de compositie de klemtoon op het zes traveeën brede middenrisaliet, dat in de bovenbouw wordt geritmeerd door kolossale pilasters. Deze zijn versierd met een guirlandemedaillon en een scheepsanker, symbool voor de verzekeringsmaatschappij.

Op de begane grond gekoppelde vensters oorspronkelijk met sierlijk smeedijzeren traliewerk, de penant versierd met een rolwerkcartouche en maskerkop. De bovenverdiepingen onderscheiden zich door drielichten met composiete halfzuilen per twee traveeën. Daarbij wordt de bel-etage geaccentueerd door gebroken gebogen frontons met een rijk bewerkte cartouche, en een borstwering met een fries van entrelacs en rozetten op consoles. De flankerende uiterste traveeën zijn soberder van opzet, het bel-etagevenster geaccentueerd door een geriemde omlijsting en een entablement op consoles. Het hoofdportaal bevond zich oorspronkelijk in de rechter travee, gevat in kwarthol geprofileerde rondboog met sluitsteen. In het boogveld boven het brede middenkalf prijkte een sculptuur van een liggende, naakte grijsaard met waterkruik, als personificatie van de rivier de Schelde die de verzekeringsmaatschappij haar naam gaf. Dit portaal werd bij de bouw van de nieuwe kantoorvleugel in 1956 vervangen door een venster. Een klassiek hoofdgestel met gelede architraaf, fries en gekorniste kroonlijst op klossen en gekoppelde rozetconsoles vormt de gevelbeëindiging. De opstand van de annex is opgebouwd uit dezelfde elementen: een geblokte pui met oorspronkelijk getralied vensters en puilijst, een bovenbouw met kolossale hoekpilasters waarop guirlandemedaillon, drielichten met rankwerkkransen op de borstwering, en een klassiek hoofdgestel met gekoppelde rozetconsoles; oeils-de-boeuf in de mansarde.

Volgens de bouwplannen werd de plattegrond in de vorm van een onregelmatige U, ontsloten door een monumentale traphal ingeplant in het verlengde van de vestibule. Begane grond en bovenverdiepingen waren ingedeeld in grote kantoorruimten voor het administratie personeel, en individuele kantoren voor diensthoofden. Vermoedelijk bevonden de directiekantoren en de raadzaal zich op de bel-etage. De aanpalende conciërgewoning met toegang via de vestibule, omvatte een portiersloge, woonkamer en keuken op de begane grond, en slaapkamers op de bovenverdiepingen.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1907#1363, 1909#186, 1914#6248, 1920#9616, 18#33425 en 18#35195.
  • F.S. 1913: Bâtiment pour bureau, rue Hochstetter, N° 10, à Anvers, L'Emulation 38.5, p. 44, pl. XXIV-XXV.

Auteurs:  Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kantoorgebouw De Schelde [online], https://id.erfgoed.net/teksten/202745 (geraadpleegd op ).


Kantoorgebouw De Schelde ()

Kantoorgebouw in eclectistische stijl uit eerste kwart van de 20ste eeuw naar ontwerp van architect Ernest Dieltiëns. Natuurstenen lijstgevel van zes traveeën en drie bouwlagen op hoge arduinen plint met rechthoekige keldermonden. Horizontaal gemarkeerd door imitatiebanden van begane grond, brede gekorniste puilijst en gelede architraaf onder kroonlijst op langgerekte gekoppelde consoles met guttae. Middentravee opgevat als risaliet, drielichtsvensters met deelzuilen met composietkapiteeltjes die op de hoofdverdieping een gebogen fronton dragen waarin cartouche omgeven door guirlandes. Gevelversiering door middel van festoenen, cartouches en maskerkoppen. Lagere ingangstravee met drielichtskozijnen en verbouwde benedenverdieping.

  • L'Emulation, 1913, pl. XXIV-XXV.

Bron: DE MUNCK-MANDERYCK M., DECONINCK-STEYAERT R. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nb, Brussel - Gent.
Auteurs:  Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kantoorgebouw De Schelde [online], https://id.erfgoed.net/teksten/4871 (geraadpleegd op ).